Ui 15.3 spraken de Zeeuwen nog steeds over de 'verra- derlijcke en moorddadige wijse' waarop het schip Vlissings Welvaren genomen was.26 Samuel Radermacher, de oud-bewindhebber van de W1C, trok daarbij hard van leer. Hij ver geleek de handelswijze van zijn voormalige werkgever met souteneren en schilderde de verovering van het smokkelschip op een veel gewelddadiger wijze af dan die volgens de berichtgeving had plaatsgevonden. Zo schreef hij dat het schip zwaar beschoten en geënterd was, waarbij het meeste scheepsvolk gedood of gewond was geraakt.27 Guépin hervatte zijn zeemansleven in 1717 en voer in de daaropvolgende jaren als schipper op de Spaanse gewesten in Amerika. Dit was een verboden gebied voor schepen uit de Republiek en Spaanse kruisers patrouilleerden langs de Amerikaanse kust om deze handel te beletten. Tussen 1717 en 1722 maakte hij driemaal een scheepsreis met het hoekerschip Jonge Matthijs op de genoemde kusten. Daarbij trad de Vlissingse koopman Hijgeret opnieuw als boekhouder op.28 Of hij tijdens deze reizen ook slaven heeft ingekocht op de kust van West-Afnka is niet bekend. Daarna leverde hij zijn schippersbestaan in voor de wal en werd in 1724 aangesteld tot kassier van de wisselbank van Vlissingen. Deze functie vervul de hij tot 1736, het jaar dat de bank werd opgeheven.29 Wel bleef Guépin als reder betrokken bij de illegale goederen- en slaven handel op Afrika en zette deze activiteiten op legale wijze voort na de gedeeltelijke ontman teling van het handelsmonopolie van de W1C in 17 3 O.30 Rond 1734 kwam de zaak van het Vlissings smok kelschip weer aan de orde tijdens onderhande lingen tussen de W1C en de Staten-Generaal over een tussentijdse wijziging van het octrooi. Een delegatie van de Compagnie had een vol macht gekregen van de Heren Tien en zij mochten zich akkoord verklaren mits de Staten van Zeeland de achterstallige subsidies volde den. Een bedrag dat inmiddels was gestegen tot boven de tweehonderdduizend gulden. De Staten van Zeeland verklaarden zich hiertoe bereid als de W1C een schadevergoeding aan Guépin wilde uitkeren. Op 6 oktober 1734 bekrachtigde de Staten-Generaal het 'Naader Reglement' waarmee de vrije vaart op Afrika een feit was. Met het sluiten van deze over eenkomst ontvingen de belanghebbenden van het smokkelschip Vlissings Welvaren bijna twintig jaar na dato alsnog hun 30.000 gulden aan schadevergoeding.31 Besluit Rest de vraag of de Compagnie in deze zaak terecht of onterecht gehandeld heeft. Zoals we zagen, volgde op ontduiking van het handels monopolie van de WIC, automatisch confisca tie van schip en goederen. Omdat de illegale goederen- en slavenhandel de WIC grote scha de toebracht, stond de bestrijding daarvan hoog op haar prioriteitenlijst. Daarom was het voor de Compagnie van ondergeschikt belang wie de smokkelaars uit de Republiek uiteinde lijk opbracht. Bovendien stond in de artikelen van het octrooi nergens vermeld dat het visite ren en opbrengen van smokkelschepen uitslui tend aan compagnieschepen was voorbehou den. Om die reden sloot de Compagnie in 1677 bijvoorbeeld een verdrag met de Engelse Royal African Company (RAC), waarin afspra ken werden vastgelegd over het wederzijds weren en uitleveren van lorren draaiers. Een overeenkomst die in de daaropvolgende jaren nog herhaaldelijk zou worden bijgesteld.32 Het inroepen van buitenlandse hulp bij de bestrij ding van de sluikhandel was dus niet verboden en daarom was de confiscatie van het smok kelschip Vlissings Welvaren geen onrechtmati ge daad. De schadeloosstelling die de belang hebbenden van het smokkelschip in 1734 ver kregen, was dan ook geen schuldbekentenis van de WIC. Het was een pragmatische tege moetkoming aan de Zeeuwse wensen, waar door een langdurig conflict kon worden opge lost en waarmee tevens de poorten naar een nieuw Atlantisch handelstijdperk voor de Republiek geopend konden worden. Noten 1 In de jaren dertig van de zeventiende eeuw werd de han del op Amerika vrijgegeven tegen betaling van recognitie aan de WIC. 2 Bij de driehoekshandel werden schepen in de Republiek uitgereed voor slavenhandel op Afrika. Nadat de slaven op De zaak Vlissings Welvaren 115

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2006 | | pagina 13