-ofschoon in deze oorlog ook bondgenoot- Spanje. Smokkelhandel of lorrendraaierij lijkt voor Moens van Bloois geen ethische bezwaren op te leveren. Bovendien was het eind zeven tiende eeuw op Walcheren al een voorname economische pijler geworden waaraan meni geen zijn brood verdiende.6 Het opmerkelijke aan de transatlantische smokkel- expeditie van de Jonge Jan is dat deze werd opgezet tijdens oorlogsjaren. Het zou voor de hand hebben gelegen indien het schip als kaper was uitgerust en dus het recht had om Franse schepen of schepen die handel dreven op Franse koloniën in te nemen. Moens van Bloois maakt er echter geen melding van dat het smokkelschip ook een commissiebrief heeft bezeten; ondenkbaar zou dat niet zijn geweest, gezien de verdere loopbaan van de schipper van de Jonge JanCornelis Melsen. De carrières van Cornelis Melsen en Pieter van Hoorn Schipper Cornelis Melsen was één van de over levenden van de tocht op de Vaste kust en keerde in 1695 terug in Vlissingen. Begin april 1696 verleenden de Staten van Zeeland Melsen toestemming om met het schip de Goede Hoop de rede van Vlissingen te verlaten.7 Deze tocht is waarschijnlijk een van de latere kaap vaartexpedities van de Negenjarige Oorlog geweest. Op 27 november van dat jaar bracht Melsen de St. Malose Terra Neufvaarder Ie Desiré op in Vlissingen. Het fregatschipje met als schipper Estienne Mesle bracht op de vendu £Vls. 266,- op. De lading, bestaande uit kabeljauw en traan leverde £Vls. 1.563,- op. Vijf dagen eerder was een andere prijs van Melsen de haven van Vlissingen binnengelo pen, het hoekerschip la Volonte dat afkomstig was van Rochelle en op weg was naar Guadeloupe. De gevangengenomen schipper Estienne Dalbeecq vervoerde een lading suiker, indigo, katoen en gember, die op de vendu £Vls. 5.413,19 opbracht. De verkoop van het schip leverde £Vls. 811,- op. Ofschoon de Volonte een aardige prijs was, behoorde Melsen met deze twee nemingen tot de 'min dere' kaperkapiteins tijdens de Negenjarige Oorlog. In totaal veroverde hij voor £Vls. 8.054,7 aan prijzen." Waarschijnlijk zijn beide prijzen buitgemaakt tijdens de enige kaap vaartexpeditie van Melsen. Gezien het korte tijdstip tussen de nemingen en de route van beide schepen heeft Melsen zijn buit waar schijnlijk in de wateren rond de Azoren of in de Golf van Biskaje genomen. Mogelijk ging Melsen opnieuw richting de Antillen of Suriname, want een commerciële reis maken met een commissiebrief op zak was onder Zeeuwse schippers eerder regel dan uitzonde ring. Des te opmerkelijker was het dat schipper Melsen tijdens de smokkelexpeditie op de Vaste kust in 1694 klaarblijkelijk geen commissiebrief heeft gehad. Hiermee had hij zich niet alleen gemakkelijker uit de moeilijke situatie kunnen redden {door te stellen dat de cacao op de Fransen was veroverd), maar had hij ook een alternatief gehad om de slecht verlopen trans acties te compenseren door een vijandelijk schip buit te maken. Onderweg naar de Antillen namelijk was er een gevecht met een Frans schip waar schipper Melsen de Jonge Jan zonder schade uit zou hebben weten te krij gen. Dit suggereert dat de Jonge Jan wellicht een goede zeiler was. De instructies van Melsen worden nog duidelijker als de Jonge Jan zich eenmaal op de Vaste kust bevindt met een ander Nederlands schip en drie Franse kaperschepen afzien van actie. Het is ook in dit geval Melsen weer die niet tot de aanval overgaat en uiteindelijk besluit het hazenpad te kiezen.'1 Die vlucht voor de eerder ontmoet te Franse scheepjes doet vermoeden dat de Jonge Jan weinig of geen geschut had, waar schijnlijk een kleine bemanning en de duidelij ke instructie de cargo veilig te stellen boven de mogelijkheid buit te veroveren. Nog onduidelijker zijn de verhoudingen aan boord: Pi eter van Hoorn was aangesteld als supercarga van de Jonge Jan. Wie nam tijdens de acties de leiding op zich en waarom was op een dergelijk klein schip zowel een supercarga als een schipper aanwezig terwijl die functie doorgaans verenigd werd? Bij dergelijke reizen overzee moesten de kooplieden-reders voor schip en lading op hun agenten en gezagvoer ders vertrouwen. Op verre kusten waar de Nederlandse handel nog maar nauwelijks was gevestigd trad de kapitein dikwijls tevens op als supercarga. Hij was dus ook voor de han- De Jonge Jan op de Venezolaanse kust 119

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2006 | | pagina 17