om naar hun vaderstad terug te keren. Als een blijvende herinnering aan hun goede daad op zee en de goede tijd in Turkije, kregen zij van de sultan een halve maan ten geschenke. Thuisgekomen plaatsten de Mudenaren die trots in hun stadswapen. Dit vertoont daarom, naast een anker en een stralende zon, nog steeds een wassende, "Turkse" maan. De inwo ners van Sint-Anna dragen vanwege dit ver haal de bijnaam Turken.' De lexicograaf Van der Aa kwalificeerde het ver haal in 1839 als een "volkssprookje", maar kende er wel een historische kern aan toe, namelijk de "bevrijding" en het terugbrengen van Turkse galeislaven na de verovering van Sluis in 1604 (zie onder).' Strijd tussen Spanje en Noord-Afrika Het Turkse rijk had het oostelijke deel van Noord- Afrika, Egypte en Libië, stevig in handen. Tunesië en de Algerijnse kust (Barbarije) lagen verder verwijderd van lstanboel, het centrum van het rijk, en waren daarom, afhankelijk van de persoonlijkheid, de macht en het beleid van de heersende sultan, vanaf het einde van de 17= eeuw in meer of mindere mate autonoom. Nog verder naar het westen lag Marokko, dat in staat was zijn onafhankelijkheid te behou den; alleen rond het midden van de 16= eeuw was sprake van een grote, op een bezetting lij kende Turkse invloed. De Noord-Afrikaanse havensteden werden voort durend bedreigd door militaire acties van Portugal en Spanje. In het bijzonder keizer Karei V was in dit opzicht actief, vooral in de jaren 30 en begin jaren 40. Zijn zeestrijdkrach ten werden uitgerust in Spaanse en Italiaanse, maar ook in Nederlandse havens. In 1539 bij voorbeeld lag in de haven van Sluis een Genuese galei om uitgereed te worden voor de strijd tegen Algiers en de Turken (1541/1542). Op het schip ontstond een oproer, waarbij twintig van de tot de galeien veroordeelde roeiers wisten te ontsnappen. Ook aan andere Spaans-Italiaanse acties in het Middellandse Zeegebied namen in deze tijd schepen uit Vlaanderen deel.3 In de eerste helft van de 16= eeuw waren de belangrijkste Noord-Afrikaanse steden nu eens in islamitische, dan weer in christelijke handen. In deze toestand van voortdurende strijd en oorlogsdreiging kon van een normale econo mie geen sprake zijn. De steden opereerden in plaats daarvan als zakelijke kapersbedrijven, die met hun vloten de koopvaartroutes in de Middellandse Zee en het westen van de Atlantische Oceaan onveilig maakten en kust steden overvielen. Met de verkoop van in beslag genomen goederen en de lossing van gevangen genomen zeelui kwamen vooral Algiers en Tunis tot ongekende bloei. Als gevolg van de machtstegenstellingen in West- Europa vonden nauwelijks gezamenlijke acties tegen de kaperstaten plaats. Tot de eerste helft van de 17= eeuw was het vooral Spanje dat het tegen "Barbarije" opnam. De Barbarijse staten zochten in reactie daarop steun bij de anti- Spaanse staten in Europa, Frankrijk, Engeland en de Republiek. Een Marokkaans-Nederlands huwelijk? In 1602 ontving het stadsbestuur van Utrecht een zekere Mulle Bame. Hij werd in de stadsreke ning van dat jaar omschreven als "Prince de Marocques" en ook als de zoon van Mulei Mahomet, "Coninck van Marocques."' Waarom hij de Republiek bezocht is niet zeker, maar het is niet onmogelijk dat hij de stad bezocht in het kader van de strijd van zowel Marokko als de Republiek tegen hun gemeenschappe lijke vijand, Spanje. De stad verstrekte hem f. 3,- reisgeld. Een andere tekst over hem betreft een aanzegging aan de president van de Rekenkamer van Holland, gedateerd 26 september 1603 om drie goudguldens terug te geven die waren verstrekt aan een persoon, "hem seggende Prince van Marocques".5 Ruim een halfjaar later, op 30 april 1604, gingen in Leiden in kerkelijke ondertrouw Henry Cherif, "Prince de Marocques" en Trijntje Bartelmeesdochter, een "jongedochter uit Sluis". De Prince claimde de zoon te zijn van de in 1578 in de strijd tegen de Portugezen omgekomen sultan. Het ligt om een aantal redenen voor de hand te denken dat Mulle Bame en Henry Cherif één en dezelfde persoon waren. Beiden komen in Holland voor met een tussenpoos van slechts één jaar en dat in een tijd waarin de verschij ning van een Marokkaanse prins uitzonderlijk was. De vrijwel gelijktijdige aanwezigheid van twee verschillende Marokkaanse prinsen zou Relaties met de Turks-Arabische wereld 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2006 | | pagina 29