geleid, wat gunstige effecten had op de Vlissingse en Middelburgse welvaart.3 In de overzeese handel maakten de Zeeuwen handig gebruik van de gunstige afspraken die waren vastgelegd in een periode van Zeeuwse hoog conjunctuur. Bij de oprichting van de VOC in 1602 had Zeeland bedongen dat het recht had op een kwart van alle activiteiten die de com pagnie zou aanpakken zoals bouw en uitrus ting van de schepen en de verkoop van Aziatische retouren. Tot 1795, toen dit allang niet meer strookte met de werkelijke economi sche krachtsverhoudingen, hebben de bewind hebbers deze verdeelsleutel met succes hals starrig verdedigd.' Hoewel het belang van de VOC relatief steeds zwaarder ging wegen, had de Europese handel in Zeeland steeds meer te lijden van de Hollandse zuigkracht. De tweede helft van de zeventiende eeuw was voor Zeeland een perio de van sterke economische contractie. Door de Vrede van Munster ging in 1648 het quasi- monopolie voor de handel op de Zuidelijke Nederlanden verloren. In de overzeese handels politiek leidde het verlies van Brazilië in 1654 tot het faillissement van de W1C. Oorlogen met Engeland (1652-1654, 1665-1667 en 1672- 1674) en frankrijk (1672-1678, 1689-1697 en 1702-1713) brachten de moedernegotie en de handel in westerse wijnen in gevaar. Die eens zo belangrijke wijnhandel zelfwas al groten deels uit Walcheren verdwenen doordat in 1660 de wijnstapel zich van Middelburg naar Rotterdam had verplaatst. Als gevolg van dit alles moesten de Zeeuwen op zoek naar andere middelen van bestaan. Die middelen werden gevonden in de risicovolle scheepvaart, die traditioneel nauw met de handel op de West verbonden was. Noodgedwongen concentreerden Zeeuwse kooplieden zich achtereenvolgens op kaap vaart, sluikhandel op West-Afrika en de slaven handel - bedrijfstakken waar zij van oudsher mee bekend waren of waarvoor in Holland minder belangstelling bestond. Kaapvaart De kaapvaart of commissievaart waarbij parti culiere schippers werden gemachtigd tot het veroveren van schepen van de vijand, was in Zeeland vanaf het begin van de Tachtigjarige Oorlog steeds van groot belang geweest. Vooral na de afloop van het Twaalfjarig Bestand in 1621 brak een gouden tijd aan, waarin de Portugese suikervaart op Brazilië het zwaar te verduren had. Dankzij een strategi sche ligging aan de Noordzee en de aanwezig heid van een levendige militant-calvinistische gemeenschap groeide Vlissingen uit tot hét kapersnest van de Noordelijke Nederlanden, waarin vooral kleine kapitaalhouders als volkse kooplieden, tabaksverkopers, herbergiers en soldaten participeerden. Deze 'cleyne luyden' waren ook de belangrijkste aandeelhouders van de W1C die in Zeeland op grote steun kon rekenen. Naar schatting had een vijfde van de Walcherse bevolking aandelen in die compag nie. Na de verovering van het noordoosten van Brazilië en de geleidelijke uitbreiding van het gezag van de W1C over het Braziliaanse achter land, kwam er omstreeks 1640 een einde aan de bloei van de kaapvaart van zowel de W1C als de Zeeuwse particuliere commissievaarders. Deze bedrijfstakken genereerden afzonderlijk jaarlijks een miljoenenomzet. Omdat de Portugese scheepvaart op Brazilië door de aan vallen van de Nederlanders drastisch vermin derde en de kolonie Nieuw-Holland onder Johan Maurits van Nassau zelf suiker naar de Hollandse stapelmarkt begon te exporteren, kwam de Walcherse suikermarkt, die juist floreerde dankzij de kaapvaart, onder een kwaad gesternte te verkeren.5 Nieuwe kansen ontstonden echter in 1645. De Portugese opstand tegen het gezag van de W1C in Brazilië maakte de weg vrij voor een tweede lucratieve kaperoorlog tegen de Portugezen. Ditmaal waren het echter alleen de Zeeuwen die daarvan profiteerden, omdat de W1C door financiële uitputting en gebrek aan oorlogs bodems wegens het kostbare Braziliaanse avontuur geen vuist meer kon maken. Ondanks de aanwezigheid van een sterke Zeeuwse zee macht ging Brazilië als gevolg van onvoldoen de politieke steun van Amsterdam in 1654 voor de Republiek verloren. Een aansluitend kaper offensief werd in 1661 wegens een door Holland doorgevoerde vrede zeer tegen de zin van de Zeeuwen be-eindigd.6 Enkele jaren later konden hun speciaal gebouwde zwaarbewapende kaperfregatten alweer worden 106 De Zeeuwse risicovolle scheepvaart

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2006 | | pagina 4