trein uit Limburg, maar kon niet via België wor den aangevoerd. Dat zou namelijk betekenen dat de steenkool eerst België moest worden inge voerd om later bij de Zeeuws-Vlaams/Belgische grens weer uit- respectievelijk ingevoerd te wor den, wat een eindeloze stapel papieren zou kos ten en veel geduld van de vervoerders. Daarom maakten de steenkoolvrachtwagens gezamenlijk meer dan honderd bootovertochten per week. Dit vervoer kostte door de nieuwe tarieven jaarlijks zo'n twaalfduizend gulden meer. Hierdoor zou voor de Zeeuws-Vlaming de stook van het win terse kacheltje veel duurder uitvallen. Zo'n zestien Zeeuws-Vlaamse voetbalclubs hadden het vooruitzicht dat al hun uitwedstrijden via de veren ze veel geld zou gaan kosten. Dat gold ook voor een groot aantal mensen dat per autobus de clubs van de overkant tijdens hun uitwedstrijden vergezelde. Enkele voetbalclubs onderzochten of ze niet konden uitwijken naar Vlaamse competi ties. In korte tijd belegden honderden arbeiders, midden standers, landbouwers en werkgevers uit de ver- voersbranche bijeenkomsten waarin de conse quenties van de toekomstige veergelden tegen het licht werden gehouden. Uit protest werd her en der namens een beroepssector een comité opgericht. Om versplintering van het protest te voorkomen werd een overkoepelende organisatie opgericht met de naam 'Actiecomité Vrije Veren'. Dat bestond uit een kernbestuur van negen leden, vier uit west- en vier uit oost-Zeeuws- Vlaanderen. De organisatie vroeg veehandelaar Honoré Josephus Colsen uit Sluiskil of hij als voorzitter in het comité wilde plaatsnemen. Het actiecomité eiste duurzaam kosteloze overtoch ten over de Westerschelde. Dat betekende een radicaler standpunt ten aanzien van het rege ringsbesluit dan dat van de verschillende Zeeuwse bestuursorganisaties. Tariefheffingen en de daar uit voortvloeiende verhogingen wees het comité principieel af. Voorzitter Colsen verwoordde de eisen als volgt. "De nieuwe tarieven van 1 juli 1958 zijn onaanvaard baar. Een boot is immers een verlengstuk van de weg, zeker in de zaak Zeeuws-Vlaanderen. We kunnen over land niet in Nederland komen. De huidige boten zijn erg luxe, en we hebben daar eigenlijk geen behoefte aan. We willen voor dat kwartier varen graag een vlotte dienst en een laag tarief. Van het geld van de toekomstige Prinses Beatrix hadden ze misschien twee een voudigere boten kunnen bouwen." Enkele dagen nadat bekend werd dat Algera openlijk had ontkend de Zeeuwen een extra veerboot te hebben toegezegd, kwamen de actieplannen pas goed op gang. Zo werd op 9 mei 1958 in de gemeenteraadsvergadering van Terneuzen een motie aangenomen waarin de verhogingen van overzettarieven over de Westerschelde scherp werden veroordeeld. Het directe gevolg hiervan was dat in bijna alle Zeeuws-Vlaamse gemeente raadsvergaderingen moties van dezelfde aard werden aangenomen, en in drievoud aan Rijk, Staten-Generaal en Provinciale Staten van Zeeland werden verzonden. Toen in mei 1958 gemeenteraadsverkiezingen plaats vonden, werden over Zeeuws-Vlaanderen duizen den pamfletten verspreid die de bevolking aan spoorden om tijdens de verkiezing op het stem biljet "Wij eisen Vrije Veren!" te schrijven. Op de achterramen van steeds meer auto's in het gewest prijkte op papier de leus: "Zeeuwsch-VIaanderen eist Vrije Veren over de Westerschelde." Rebellie in Zeeuws-Vlaanderen In de comitévorming speelde ook Piet Stevens, ondernemer in de vlasindustrie in Kapellebrug en raadslid namens de KVP in Sint Jansteen, een rol bij de opstelling van een hardere lijn: hij was erop tegen ook maar iets voor de overzet te betalen. Stevens stak alleen per veerboot over als hij op de Bevelanden of elders in Zeeland moest zijn. Om overig Nederland te bereiken koos hij altijd de route via Antwerpen. Piet Stevens legde dusdanig veel gramstorigheid aan de dag dat hij na korte tijd werd bestempeld als 'de rebel van Zeeuws-Vlaanderen'. Hij verkondigde dat de Nederlandse landsgrens gerust naar de zuidoevers van de Westerschelde mocht worden verplaatst. Zijn standpunt vond vooral gehoor bij een kleine groep actievoerders afkomstig uit de sectoren vlasverwerking, veehandel en landbouw rondom de dorpen Sint Jansteen en Koewacht. Piet Stevens legde als nachtkalker zijn pleidooi in verbitterde leuzen op de straatstenen vast. "Ik heb het er voor over om voor deze actie een maandje in de bak te zitten", verklaarde hij. "Desnoods blokkeren we de veren door in groten getale onze auto's op de boten te zetten en ze vervolgens daar te laten staan. Ik stel een motie Vrije Veren 159

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2006 | | pagina 13