schrijver er met lof in geslaagd is de door hem vergaarde informatie verder uit te bouwen tot een publiceerbaar geheel. Ed de Graaf heeft ook de uitgave verzorgd van de gezamenlijke Zeeuwse boekhandels in het kader van het Zeeuwse boek 2005. De titel luidt: Huisnamen en -opschriften in Zeeland. Het woord aan de gevel. De gevel aan het woord. Yerseke 2005. 56 blz., foto's in kleur. Eindredac teur Tiny Polderman. ISBN 90-74576-65-6. Drukkerij Zoeteweij. Deze uitgave is op heel Zeeland gericht. Dit boek begint ook met een uitgebreide inleiding. De ontwikkeling van een simpel begin naar een meer gediversifieerde cultuur wordt beschreven. De schrijver is verheugd over de toenemende belang stelling voor huisnamen, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de belangstelling van de gemeente Goes, die ter gelegenheid van het zeshonderdjarig jubileum van de stad oude huisnamen wil herintroduceren. in de inleiding worden tien curieuze huisnamen genoemd en verklaard, zonder foto in situ. Hier na volgt een veertigtal huisnamen met foto's en uitgebreide uitleg. Het boekenweekgeschenk ziet er eveneens prima uit en de inhoud noodt tot verder lezen. De geïnteresseerde lezer kan het geschenk zien als een voorgerecht, dan wel een nagerecht bij het bovengenoemde magnum opus van de schrijver. A. Molendijk Joke E. Korteweg, Kaperbloed en koopmansgeest. 'Legale zeeroof' door de eeuwen heen (Amsterdam: Balans, 2006) 342 pag.; ill., krt., tab.; ISBN 90-5018-746-3; €25,-. Het boek van Korteweg, volgens de website van de uitgever zelfs "het standaardwerk over kaapvaart, piraterij en handel", is tot nu toe zonder veel ophef ontvangen. Zo maakten de PZC en NRC Handelsblad een argeloze samenvatting' zonder enige kritische noot, het Reformatorisch Dagblad waagde het zelfs van een "verzorgde uitgave",2 te spreken en in VPRO's 0VT3 durfden de recensen ten dit werk een "helder informatief boek" en een "heel interessante aardige studie' te noemen, al klonk de eerste twijfel bij een tegenstrijdige passage over het leven van de piraat Lafitte (p. 274-275). Laten we echter bij de opzet en inhoud beginnen. Het werk van Korteweg beoogt een overzichts werk te zijn voor de geïnteresseerde (leek) en daarin is het geslaagd. Korteweg heeft haar studie uiteengezet in drie delen, voorafgegaan door een proloog over de internationale ontwikkeling van kaapvaart en zeeroof vanaf de Oudheid en de Middeleeuwen. Deel 1, 'De Caep-vaert wel en goet' (1568-1648), omvat twee hoofdstukken, Deel 11, 'Sy loopen door de woeste zee als door het bosch de leeuw' (1652-1713), heeft vier hoofdstukken en Deel 111, 'Kaapvaart is een soort piraterij' (1740-1856), bevat twee hoofdstukken en een epiloog. Daarnaast volgt nog een 'terug blik.' Uitgangspunt daarbij is de ontwikkeling van en de (juridische) houding ten opzichte van kaap vaart en zeeroof door de loop van tijd en oorlo gen een omslagpunt te zien maken. Korteweg richt zich vooral op de Republiek, maar ook de Engelse, Eranse, Amerikaanse en Barbarijse kapers komen uitgebreid aan bod. Binnen deze delen is weer aandacht geschonken aan zaken als reders, bemanning en gevangenen. Tot zover lijkt alles in orde, maar wordt het bronnen materiaal tegen het licht gehouden dan blijkt de inhoud nogal grote overeenkomst te tonen met ander reeds gepubliceerd werk (pag. 41, 117, 225-226). Korteweg fingeert bronnen (p. 65, 72- 73), noemt ze in het geheel niet (p. 45-46, 79, 88-89,91, 106-108, 123-124), doet net of er uit meerder materiaal is geput terwijl de werkelijke bron wordt gebagatelliseerd (p. 132-133, 226) en maakt melding van archiefbronnen die ze zelf nooit heeft ingezien (p. 68-70, 76-77) zonder de naam van de vriendelijke 'gever' te vermelden. Boekbesprekingen 183

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2006 | | pagina 37