onverminderd door. De voorzitter van de Kamer
van Koophandel in Zeeland, C. Horstman, schreef
aan Gedeputeerde Staten van Zeeland dat zijn
bestuur het met de voorgedragen tarieven niet
eens kon zijn. De voorzitter stelde voor alle tarie
ven te halveren, omdat de Nederlandse overheid
nu eenmaal de morele plicht had om Zeeuws-
Vlamingen makkelijk toegang tot de rest van
Nederland te verschaffen. Ook verbond Horstman
aan de nieuwe (gehalveerde) tarieven de dringen
de voorwaarde dat op korte termijn een tweede
veerboot in bedrijf moest komen op elk van de
drie lijnen.
Het Zeeuwse kamp was van mening dat de rijksover
heid door de heffingen op te schroeven een
groot aantal beroepssectoren onnodig in moei
lijkheden bracht. Het ministerie van Verkeer en
Waterstaat bleef volhouden dat het verkeer in
Nederland uiteindelijk zijn eigen infrastructuur
moest (terug)betalen. Daarom betalen weggebrui
kers wegenbelasting en veerpassagiers veertarie-
ven. Dit standpunt wakkerde onder Zeeuwse
bestuurders de vrees aan dat het Rijk alleen
bereid was de investering in meer overzetcapaci-
teit voor zijn rekening te nemen als daar veergel
den tegenover kwamen te staan.
Provinciale Staten van Zeeland trok na vijfjaar haar
motie in, waardoor Gedeputeerde Staten de gele-
handel sprake van verzet. Zo sterk zelfs dat in
diezelfde kring rond 1950 plannen op tafel kwa
men om in Zeeland een grootschalige protest
actie te organiseren.
In 1952 werd onder auspiciën van CHU-minister
Hendrik Wemmers de eerste verhoging van het
Westerschelde-veergeld aan de Provinciale Staten
bekendgemaakt. De Staten maakten bezwaar
door een motie in te dienen die de gedeputeer
den verbood om in het vervolg elke tariefsverho
ging van het Rijk te aanvaarden. In datzelfde jaar
trad een nieuw kabinet aan, waarop de veergeld
kwestie in handen kwam van ARP-minister Jacob
Algera. Intussen liet de PSD weten dat de over-
zetcapaciteit sterk moest groeien. Het autopark
in Nederland was in de jaren vijftig explosief
gegroeid, waardoor de wachttijden voor de veer
boten steeds langer werden.
Revenuen
Het protest van Zeeuwse bestuurders tegen de
veergelden was er inmiddels niet minder op
geworden en het touwtrekken tussen provincie en
rijksoverheid ging tussen 1952 en 1957 dan ook
Opening Veerhaven bij Kruiningen door minister Algera.
Fotoarchief PZC, ZDC, rec.nr. 44459 (1954).
156
Vrije Veren