Aanwinsten december
pftlif UK\
G.G. Trimpe Burger-Mekking
Sinds I September 2006 zijn de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg (Zeist) en de Rijksdienst voor
het Oudheidkundig Bodemonderzoek (Amers
foort) gefuseerd. De nieuwe organisatie zal ver
dergaan onder de naam Rijksdienst voor Archeo
logie, Cultuurlandschap en Monumenten te
Amersfoort. Zesmaal per jaar zal een Nieuws
brief verschijnen, waarvan nummer 1 van de eer
ste jaargang dateert van jongstleden september.
Deze eerste Nieuwsbrief telt 32 pagina's met
korte artikelen en een bespreking van publicaties
over monumenten en cultuurbehoud. De nieuwe
directeur van de Rijksdienst wordt voorgesteld:
Kees de Ruiter, eerder werkzaam bij het ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Er
zijn artikelen over cursussen voor makelaars om
de specifieke kenmerken van rijksmonumenten te
herkennen, over het vergelijken van beschermde
locaties in Europese landen en over nieuwe tech
nieken bij archeologische opgravingen. Ook is een
cultuurhistorische verkenning verricht naar de
mogelijkheden de oude benedenstad van Jakarta
te revitaliseren, waarvan een verslag in de
Nieuwsbrief. In het Limburgse lössgebied was de
goede landbouwgrond de reden voor het grote
aantal Romeinse villae, maar nu dreigt juist die
goede grond de oorzaak te worden dat dit bij
zondere erfgoed verdwijnt.
Ter gelegenheid van het vijftigjarige bestaan van de
afdeling Zeeland van de Archeologische Werkge
meenschap voor Nederland (AWN) gaan vrijwel
alle artikelen in Westerheem (oktobernummer
2006) over Zeeuwse zaken, zoals de betrokken
heid van AWN-leden bij de opgraving van funde-
ringsresten van de voormalige Romaanse kruis
kerk te Hannekenswerve (1964) en bij het onder
zoek naar de oude buitenplaats 't Hof Ravestein
bij Grijpskerke. De verdronken dorpen krijgen veel
aandacht. Een uitvoerig artikel gaat over zegel
stempels en zegelringen. Ter afwisseling zijn
enkele interviews opgenomen. Een verhaal over
de excentrieke Piet Zuijdweg, een belangrijk man
voor de archeologie van Noord-Beveland, is zeer
lezenswaardig.
Het jaar 2006 is uitgeroepen tot het Jaar van het
Circus. Dat is aanleiding voor het Nederlands
Centrum voor Volkscultuur het nummer Traditie
(juli 2006) in zijn geheel aan het circus te wijden.
Volgens de redactie is 'circus' meer dan een bron
van vermaak: het hoort bij ons erfgoed, we kun
nen het ook zien als kunst in beweging. Het cir
cus heeft een rijke geschiedenis van ruim twee
eeuwen. De bakermat ervan stond in Delft, waar
in 1796 de eerste voorstelling te zien was. Er is
ook een artikel over circusspeelgoed, dat in de
loop van de tijd veel gemaakt werd; het Speel
goedmuseum in Deventer heeft er dit jaar een
tentoonstelling over georganiseerd.
Van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taai
en Letterkunde te Gent kwamen twee afleverin
gen binnen van de Verslagen en Mededelingen
(2005, afl. 3 en 2006, afl. 1). In 'Dieper in Congo
met Vlaamse auteurs' bespreekt M. Janssens lite
ratuur van bekende Vlaamse auteurs als Gerard
Walschap, Jef Geeraerts en Lieve Joris. Het blijkt
uit het artikel dat, in tegenstelling tot allochtone
auteurs in Nederland, geen enkele Belgische
allochtone auteur uit Congo een teken van leven
heeft gegeven.
H.T.M. van Vliet schrijft over Couperus en Paul Claes
behandelt een tekstkritisch probleem in De trein
der traagheid van Johan Daisne. Wie Daisne
leest moet verdacht zijn op ongewone formule
ringen, vaak kiest hij voor archaïsche vormen,
waardoor bij moderne lezers verwarring kan
ontstaan.
Het eerste nummer van de Koninklijke Academie uit
Gent van 2006 gaat helemaal over klassieke reek
sen en klassiekenreeksen. Onder een klassieke
reeks verstaan de auteurs een reeks met werk van
eigentijdse auteurs, een reeks publicaties die in
literair-historisch opzicht een 'klassieke' status
heeft verkregen. De 'klassiekenreeks' presenteert
herdrukken van meesterwerken, die als tijdloos
worden beschouwd. Aandacht krijgen de Elsevier-
reeks (1939-1953), de pocketreeksen van Penguin
Books, de Meridiaan-reeks van uitgeverij Manteau
en de Delta-reeks.
Aanwinsten
175