Boekbesprekingen
A. Beenhakker, Antoine Mes. schilder en monumen
taal kunstenaar. Uitgeverij Den Boer/De Ruiter,
Vlissingen, zj, 96 blz., ISBN 90-74576-00-1,
17,50
Tegelijk met een overzichtstentoonstelling van
Antoine Mes in Domburg, verscheen vorig jaar
deze publicatie. In het rijk geïllustreerde boek
werk weet Ad Beenhakker in een heldere schrijf
stijl een goed overzicht te geven van leven, werk
en ontwikkeling van de kunstenaar.
Antoine Mes werd in 1927 in Middelburg geboren. In
1946 ging hij de lerarenopleiding volgen aan de
Academie voor Beeldende Kunsten van de Katho
lieke Leergangen in Tilburg, die hij in 1955
afbrak. Inmiddels was hij assistent geworden van
één van zijn leraren, Jan Dijker, die met zijn
monumentale en maritieme werk Antoine sterk
zou stimuleren. Hij ging de opleiding tot monu
mentaal kunstenaar aan de Rijksacademie voor
Beeldende Kunst in Amsterdam volgen, die hij in
1961 voltooide. In datzelfde jaar vestigde hij zich
als monumentaal kunstenaar in Middelburg. Hier
was de wederopbouw in volle gang en daarvan
verwachtte hij veel werk. Deze verwachting bleek
uit te komen: hij voerde tientallen opdrachten
uit, vooral aan en bij openbare gebouwen. Dat
gebeurde zowel in Zeeland als daarbuiten, zoals
glas-in-loodramen, mozaïeken en bakstenen
objecten. De opdracht voor een grote wandschil
dering in het trappenhuis van de firma Ahrend in
Rotterdam (een groothandel in kantoorbenodigd
heden) kreeg veel publiciteit en vestigde landelijk
de naam van Antoine Mes als monumentaal kun
stenaar.
Zijn voorliefde voor de scheepvaart als onderwerp
komt onder meer tot uitdrukking in zijn paneel
schildering op de veerboot Prinses Margriet van
de veerdienst Vlissingen-Breskens, die als onder
werp heeft de sluiting van het Veerse Gat in
1963. Wellicht een van zijn bekendste werken,
omdat veel bootreizigers het gedurende de over
tocht hebben kunnen bekijken. Buiten Zeeland
werd Antoine Mes in 1977 opnieuw bekend met
zijn monumentale vormgeving van het metrosta
tion Gaasperplas in Amsterdam: bakstenen kof
fers en tassen staan verspreid bij de ingang en op
het perron. Met de kleurige palen in het trappen
huis van de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg
maakt Mes in 1984 zijn laatste grote werk.
Van de in totaal 38 monumentale werken is een aan
zienlijk deel verdwenen, meestal buiten medewe
ten van de kunstenaar. Beenhakker staat stil bij
de vergankelijkheid van deze kunstwerken. Ook
monumentale kunst aan gebouwen gaat meestal
teniet als het gebouw gesloopt wordt. Verplaat
sing biedt niet altijd een passend alternatief of
wordt zelfs niet eens overwogen.
Beenhakker maakt duidelijk dat het monumentale
werk van Antoine Mes in vijfentwintig jaar sterk
van karakter is veranderd. In het begin sloot hij
aan bij de klassieke traditie in de weergave van
motieven uit de bijbel en de Oudheid. In de loop
van de jaren werd het werk abstracter en ging
het steeds meer een onderdeel van de architec
tuur vormen.
Naast het monumentale werk heeft Mes een aan
zienlijk aantal vrije werken gemaakt. Na 1984
legt hij zich hier uitsluitend op toe. In de motie
ven en in de stijl is er duidelijk verwantschap tus
sen het monumentale en het vrije werk. Ook zijn
schilderijen en tekeningen zijn monumentaal van
opzet. Details zijn zoveel mogelijk weggelaten.
Daarnaast vermijdt hij in zijn werk perspectivische
diepte. Een schilderij is een verticaal vlak bedekt
met lijnen en kleurvlakken. Er is geen dieptesug
gestie en geen verschiet. Dat is volgens
Beenhakker de essentie van het werk van Antoine
Mes: alles is dichtbij, ook de verte. Het eigen
kleurgebruik is eveneens een van de kenmerken
van het werk van Antoine Mes: de kleuren zijn
ingetogen en harmonisch.
Aanvankelijk schilderde en tekende hij veel aan de
waterkant: de Deltawerken, havens, vissersboten
en scheepswerven. Grote bekendheid kregen zijn
schilderijen van 'gewone dingen' zoals een
strandhuisje, een stoel of een theedoek, waarin
de eenvoud tot het uiterste is doorgevoerd. In
1975 begint hij met de reeks Zeeuwse boerderij
en, waarmee hij grote populariteit zou verwerven.
180
Boekbesprekingen