Bovennatuurlijke zaken of bijgeloof
Bovennatuurlijke zaken konden eveneens op
Nag'tglas' belangstelling' rekenen, wat door de vol
gende aantekeningen geïllustreerd wordt:20 'Een
luchtvisioen. Eloe het noorderlicht aan onze voor
ouders dikwerf vreemde visioenen voortoverde is
bekend. In het resolutieboek van Westkapelle vindt
men daarvan een aardig voorbeeld. Op 26 jan. 1673
zijn gecompareerd voor baljou, burgemeesteren en
schepenen dezer stad Westcappel, Soetje Jans wed.
van Jan Bastiaense, oud omtrent 59 jaren en Wille
boord Jan Bastiaense, haar soon, oudt omtrent 26
jaren, beiden alhier woonachtig, staende ter goeder
name en fame, welke personen hebben getuight,
verklaerd en geattendeerd waer en waerachtigh te
sijn, dat sij in de maent December 1672, omtrent de
volle mane, den dagh onbegrepen, hebben gesien in
de locht seecker teeken dat Godt Almaghtig toen
heeft vertoond, omtrent tusschen 8 en 9 uren in
den avondt. Dat toen verscheen de gedaente van
een man opcomende uit den noorden en tegen hem
uit de suiden de gedaente en vertooninghe van een
leeuw, hebbende omtrent sijn hooft lang gekrold
hair; welcke de voorseide leeuw en den man teghen
den anderen sijn aengekomen en dat den leeuw den
man dan aangreep, naar hem vattende met sijn
klauwen en bijtende of smakkende met sijn mont
na deselve en sijn toen te samen met en in malcan-
deren verdwenen'.
Van Jacob Spruit, een boerenzoon uit Oostkapelle,
vernam Nagtglas in 1866 enige verhalen over boe-
renbijgeloof21. Vooral bij de melkerij speelde het bij
geloof een grote rol. Als de boerin ging karnen wa
ren de heksen in staat de boter te bemachtigen. En
als een heks het oog op een hofstede had laten val
len kon de boerin karnen zoveel ze wilde maar de
boter kwam niet te voorschijn. Gelukkig waren er
middelen tegen dit kwaad. Een smid uit West
kapelle had een probaat middel. De man boorde
enige gaten in de karnstijl en stopte daar wat in,
kruiden misschien? Daarna maakte hij de openin
gen weer dicht. De heks kon de boter daarna nog
wel bemachtigen, doch deze was bedrekt' en on
bruikbaar, zodat de lol er gauw af was.
Burlesque notulen
Van 1676 tot 1684 woonde Michiel Michielzen
(Michielzon) als pensionaris van Vlissing'en de ver
gaderingen van de Staten van Zeeland bij. Het was
volgens de aantekeningen van Nagtglas22 een le
vendige man die zich verveelde in de weinig bete
kenende samenkomsten van de Staten en die de
tijd doodde met het schrijven van de in dichtvorm
gegoten Burlesque notulen. Gedrukt is het werk
niet maar er bestaan veel handschriften van. Ruim
een halve eeuw later werd door een onbekende een
Sleutel op de burlesque notulen vervaardigd, waar
over Nagtglas opmerkt: 'Die schrijver houdt ervan
juist de schaduwzijden van de zaken te belichten,
maar met voorzichtigheid gehanteerd blijkt ook dit
werk veel lezenswaardigs te bevatten'. Kennelijk
vindt Nagtglas deze bron niet boven Privé of een
soortgelijk blad uitgaan. Toch kan hij het natuurlijk
niet laten om in zijn aantekeningen een aantal na
men uit de Sleutel op de Burlesque notulen van
Zeeland te noteren. Zo zou Alexander de Munck de
heer Daniël Fannius 'het gebochelde monster, de
albedil, de atheïst!' genoemd hebben, en Pieter
Pedecoeur - genoemd de Winterkoning - is bank
roet gegaan en kreeg van koning Willem III een
papieren harnas, wat de benaming was voor een
vrijwaringsbewijs.
De Levensberichten
Na de hiervoor genoemde aantekeningen van
Frederik Nagtglas komen nu de Levensberichten
aan bod. Het is opvallend dat de levensberichten
die onder de eerste letters van het alfabet vallen
korter, soms zelfs veel korter dan de latere zijn.
Nagtglas heeft ze waarschijnlijk in alfabetische
volgorde geschreven. Hij merkt namelijk in zijn
voorwoord op dat hij was begonnen namenlijsten
op te stellen.23 Van de personen die onder de eerste
letters vallen worden alleen zakelijke gegevens ver
strekt en meestal zijn de beschrijvingen saai om te
lezen. Later gaat Nagtglas veel meer uitweiden en
geeft hij vaak interessante bijzonderheden, hoewel,
ook soms dingen die er niets toe doen. Als we
slechts lovende woorden lezen naast de zakelijke
gegevens, gaat het dikwijls over families die hij
zelf gekend heeft.
Een voorbeeld van het grote verschil in lengte
tussen zijn gedrukte levensberichten uit de eerste
aflevering en de persoonlijke aantekeningen zien
we in de behandeling van mr. Bonifacius Christiaan
Cau (1818-1882). Cau studeerde in Leiden en ves
tigde zich daarna als advocaat in Zierikzee. In de
Levensberichten krijgt hij maar ruim een halve
24
Frederik Nagtglas