aan was het duidelijk, dat het tussen de burgemees
ter en Kuzee niet boterde. Zo was de veldwachter
nog maar net begonnen, of Van der Have be
klaagde zich al over 'de hoogen toon' die Kuzee te
gen hem aansloeg. Kuzee was volgens hem niet al
leen ondankbaar, maar bovendien hondsbrutaal. Zo
had hij de woning waaraan hij door de burgemees
ter was geholpen een krot genoemd en dan te be
denken dat het huis het eigendom was van de bur
gemeester. Het was in de ogen van de burgemeester
zonneklaar dat de veldwachter zijn plaats in de
maatschappij niet kende. 'Op een eenvoudig dorpje
als Ouwerkerk', schreef hij de commissaris van de
koningin, 'leeft men eenvoudig en is men niet
voorbereid op menschen met zulke hooge harten,
als Kuzee draagt.'
Kuzee was het uiteraard met deze woorden niet
eens, zijn vrouw evenmin. In een brief aan de com
missaris schreef ze dat de burgemeester haar man
als een slaaf behandelde en hem allerlei karweitjes
liet opknappen waarvoor hij niet werd betaald. De
arrogantie van de burgemeester kende volgens haar
geen grenzen. 'Wij hebben wel geleerd te knielen
voor God, schreef ze, 'maar niet voor een Burge
meester.'
Kuzee en zijn vrouw beseften evenwel dat ze
weinig kans hadden. Daarvoor had de burgemees
ter immers te veel macht en invloed. En de burge
meester aarzelde niet om van deze macht gebruik
te maken. Als de commissaris aarzelde om actie te
ondernemen tegen 'zijn' veldwachter, zou de bur
gemeester het zelf wel doen! Dat dit geen groot
spraak was, bleek uit het feit dat het gezin van de
veldwachter met onmiddellijke ingang op straat
werd gezet. Van machtsmisbruik was volgens de
burgemeester geen sprake; als huiseigenaar had hij
immers het volste recht om op ieder gewenst mo
ment de huur op te zeggen. Kuzee, ongetwijfeld
geïntimideerd door de handelwijze van de burge
meester, besefte dat zijn dagen in Ouwerkerk waren
geteld en bood zijn ontslag aan."
De jonge veldwachter Jan de Visser. Particuliere collectie.
Besluit
Het takenpakket van de negentiende-eeuwse veld
wachter was zo veelomvattend en zijn salaris
dermate gering, dat vele veldwachters niet naar be
horen functioneerden, althans in de ogen van de
autoriteiten. Drankmisbruik en plichtsverzaking als
gevolg van de vele bijbanen en lage verdiensten
waren in de negentiende eeuw aan de orde van de
Wie denkt dat dit soort gebeurtenissen zich tot
Ouwerkerk beperkte, vergist zich. In Driewegen
moest veldwachter Overduin in 1893 buigen voor
de macht van de burgemeester en de plaatselijke
geneesheer, die Overduin geregeld tot wanhoop
dreven.32 In Zuiddorpe was het snel afgelopen met
veldwachter J. de Blok, toen hij het in 1884 aan de
stok kreeg met de burgemeester en herbergier J. de
Winter.33
De aanstelling van meer veldwachters, de ver
hoging van salarissen, de toekenning van pensioe
nen, de verbetering van de rechtspositie: het zijn
ongetwijfeld de belangrijkste factoren die hebben
bijgedragen aan een kwalitatieve verbetering van
de veldwachtersdienst.
Toch bleven er ook na 1900 problemen bestaan,
problemen die vaak op het persoonlijke vlak lagen.
De materiële positie van de veldwachter mocht
8
De veldwacht