Het stranden van het retourschip Woestduin op de Noorderrassen, 24 juli 1779. Gravure op papier, 31,5 x 49,5 cm., naar E. Hoogerheyden,
door A. Fokke en M. de Sailieth, 1780, Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata III-230A.
overgebracht, maar trad ook in een aantal gevallen
op als uitgever.
Een prent - meestal een kopergravure of ets -
was de enige manier om afbeeldingen, zoals kaar
ten, boekillustraties, historie- en nieuwsprenten, in
grote aantallen te verspreiden. De prenten waaraan
Hoogerheyden zijn medewerking verleende, beho
ren tot de laatste twee categorieën.11' Het op de
markt brengen van zo'n prent was een hele onder
neming, waarbij verscheidene personen waren be
trokken en waarin soms veel geld omging. Hooger
heyden werkte veel samen met Matthias de Sailieth
(1749-1791), geboren in Praag en vanaf 1778 ge
vestigd in Rotterdam. Sailieth was de belangrijkste
graveur van prenten met maritieme voorstellingen
van zijn tijd." In de zomer van 1786 onderhandel
den Sailieth en Hoogerheyden met Daniël Rader-
macher, eigenaar van 'twee schoone geschilderde
stukken in olijverfdie de tocht naar Chatham van
1667 als onderwerp hadden en die zij in prentvorm
wilden uitgeven. Het ging om werken van de Ant
werpse schilder Pieter van der Velde (geb. 1634).
Zij verzochten Radermacher of die:
"hun wilde toestaan dat voors[eid]e E. Hoger-
heide van beide stukken een afteekening mogte
maken in Oostindischen inkt op papier groots
formaat, en dat voors[eid]e Saliëth die beide
zoude in plaat snijden ter afdrukking."18
Het hele plan is overigens niet doorgegaan, moge
lijk vanwege de hoge eisen die Radermacher stelde.
Zo moest onder elke plaat zijn familiewapen ko
men, met de tekst:
"volgens het origineele in het Cabinet van den
WelEdelen Gebooren Heere en Mr. D. Rader
macher Heer van Nieuwerkerk oud Raad en
Bewindhebber der Oostindise Comp: te Middel
burg in Zeeland, 1786."
Na 1786 zijn er geen aanwijzingen meer voor con
tacten tussen Hoogerheyden en Sailieth.
In 1794 werkt Hoogerheyden voor het laatst
mee aan een prent. De hele totstandkoming ervan
is precies te volgen, dankzij een artikel van W.S.
Unger in de Middelburgsche Courant van 1939." De
contracten waaruit stadsarchivaris Unger citeert,
gingen een jaar later verloren bij het bombarde
ment van Middelburg. Op 20 maart 1793 hadden
54
Engel Hoogerheyden