Genootschapsverzamelingen
I.H. Vogel-Wessels Boer
Het havenkanaal van Middelburg
De heer A. Wiggers schonk aan de Zelandia
111 ustrata twee handgetekende kaarten. Op de
ene kaart1, circa 1815 vervaardigd door I. Vos, zijn
drie verschillende ontwerpen voor de loop van het
te graven havenkanaal van Middelburg geprojec
teerd. De andere kaart2 van 1815 geeft het deel
van de plattegrond van Middelburg weer waar het
nieuwe havenkanaal zou aansluiten op de binnen
havens.
Inleiding
Voor de koopmansstad Middelburg was een goede
verbinding met de zee van levensbelang. In de
middeleeuwen was dat de Arne die echter dicht
slibde. Karei V gaf daarom toestemming tot het
graven van een havenkanaal, rechtlijnig vanuit de
stad ten westen van de huidige Nieuwlandseweg,
uitkomend in zee. Ook dit kanaal kreeg te maken
met verzanding. Bovendien vormden zich tussen
Arnemuiden en Rammekens voor de havenmond
opwassen waarvan verschillende ingepolderd wer
den, zoals de Oud-Sint-Jooslandpolder en de Mid-
delburgsche polder. Uit het havenkanaal komende
ging men westwaarts via de Welzing'e naar de Wes-
terschelde en oostwaarts door het Kanaal van Ar
nemuiden naar het Sloe. Door opslibbing van deze
wateren werd de doorvaart naar de Middelburgse
haven, die eveneens verlandde, steeds moeilijker.
Op allerlei manieren heeft men dit proberen te
voorkomen. Volgens Kesteloo is door de stad Mid
delburg in de jaren 1792-1795 circa 60.000,- uit
gegeven om het Kanaal van Arnemuiden en de
Welzinge bevaarbaar te houden.3
Franse Tijd
In de Franse Tijd verviel Middelburg tot diepe ar
moede. Oorzaken hiervan waren: het wegvallen
van de buitenlandse handel en de daarmee samen
hangende economische activiteiten, de centralisatie
van het landelijk gezag waardoor de stad in een
uithoek kwam te liggen alsmede een enorme finan
ciële schuld, mede veroorzaakt door betalingen aan
de V.O.C. Het ontbrak de stadsregering dan ook aan
financiële middelen om iets aan de haven te doen.
Zelfs met het bekroonde plan van T. Speleveld, ka
pitein-ingenieur, als antwoord op de in 1803 door
het Zeeuws Genootschap uitgeschreven prijsvraag
"of het mogelijk zij, de Middelburgsche Haven en
het Kanaal Welzinge op eene behoorlijke diepte te
brengen en te houden" kon door geldgebrek niets
gedaan worden.4
De Middelburgers, hun aantal was inmiddels
drastisch afgenomen, vestigden hun hoop voor een
verbetering van de situatie waarin hun stad ver
keerde op koning Lodewijk Napoleon. Andries
Schraver, 30 maart 1808 benoemd tot inspecteur
van de Waterstaat van het 11de district (Noord Zee
land), kreeg op 14 mei 1809 mondeling - en 28 juli
officieel opdracht van Lodewijk Napoleon een noti
tie samen te stellen voor een nieuwe haven te Mid
delburg. Door dichtslibbing van de haven kon een
schip van middelmatige omvang Middelburg niet
meer bereiken. Schraver schrijft in zijn nota onder
andere dat "Middelburg eene der fraayste steden
van het Koninkrijk, eertijds in welvaart bloeyende
thans vermagert en ontvolkt, geen andere hulpmid
delen ter verhoeding van derzelven spoedige en to
tale sloping en redding uit de bitterste armoede en
elenden, overbleven dan de herleving van derzel
ven voormaligen Koopmansgeest en Handel" door
het graven van een nieuwe havenmond.4 Zijn in
ziens is het 't beste als dit havenkanaal uitmondt in
de Veerse haven, waardoor ook Veere "uit derzelver
ongelukkig al te diep verval kan worden opge
beurd." Bij Veere was de minste kans dat het ka
naal, dat ook geschikt moest zijn voor de grootste
typen Oost-Indiëvaarders, weer zou dichtslibben.
Het diende ten westen van de Nieuwe Veerseweg' te
worden gerealiseerd en in Middelburg aan te slui
ten op de havens, kaaien, sluizen, schuttingen en
doorvaarten voor zover die binnen de stad lagen.
Hiervoor hoefde alleen een deel van de Steenen
Beer die ten zuiden van de Dampoort tussen de
stadsvest en de haven lag, en een stukje van het
Bolwerk te worden opgeruimd. En wel tot een zo
danige breedte dat op deze plaats, waar het nieuwe
62
Genootschapsverzamelingen