Sloe verreweg te prefereren was boven andere mo gelijke oplossingen. Ondanks het feit dat menigeen geporteerd was voor een havenmond aan de zuid zijde van Walcheren. Hier was het zeewater echter dusdanig 'bezwangerd' met slibdeeltjes en ver school'de Kaloot steeds verder naar het oosten dat het probleem van verlanding bleef bestaan. Enige leden van de commissie werden februari 1815 in Den Haag ontboden. De bespreking die toen plaats vond, waarbij de koning aanwezig was, resulteerde in het Koninklijk Besluit van 15 maart van dat jaar waarin staat dat de nieuwe haven met een bocht uit de oude haven komt en dan lijnrecht langs de boerenhofstede Wulpenburg, een kwartier gaans bezuiden Veere, door de voorgronden van de Arnemuidsedijk tot het vaarwater van het Noord- Sloe zal lopen.I! De aanleg van het kanaal Direct hierna begon het werk onder leiding van Van Diggelen, ingenieur bij de Waterstaat, en An- dries Schraver,14 waarbij Abraham Caland als een van de opzichters werd aangesteld. Voor zijn supe rieur Van Diggelen hield Caland tot zijn vertrek april 1817 naar Zeeuws-Vlaanderen een journaal bij over de werkzaamheden aan het kanaal.'4 Hierin valt te lezen dat hij vanaf 10 april 1815 druk doende is met peilingen, metingen en boringen en het in kaart brengen van het profiel van het te gra ven kanaal. Op 17 juni zijn de voorbereidende werkzaamheden zo ver gevorderd dat directeur-ge neraal van Waterstaat Repelaer van Driel op het stadhuis te Middelburg in tegenwoordigheid van de havencommissie het graven van het eerste deel van het havenkanaal kon aanbesteden Dat stuk liep van even buiten de Dampoort te Middelburg tot nabij Wulpenburg met aan weerszijden daarvan jaagpaden en dijken. Het kanaal zou een diepte krijgen in het midden van 18 voet onder normaal hoogwaterpeil en een breedte van 128 voet Rhijn- landse maat. De ligging van de haven was met rode lijnen getekend op een kaart die voor de be steding aan de gegadigden werd vertoond. Boven dien was de ligging in het terrein uitgezet. De aan besteding gebeurde in vier percelen. Beginnend bij de Dampoort werden de percelen één en twee door G. van Asperen uit Goes aangenomen voor 264.000,- en de percelen drie en vier door B. Willems uit Zelzate voor 286.000,-. Spitters en kruiers zouden 30 stuivers per dag verdienen, ter wijl de onderbazen en de bazen respectievelijk drie en zes gulden per dag kregen." Reeds op 29 juni konden de werkzaamheden een aanvang nemen. Op een versierd weiland ten oosten van de buitenplaats Arnestein waren enige tenten geplaatst voor de ontvangst van de geno digden, de gouverneur, civiele en militaire autori teiten, en van andere ambtenaren en voorname ingezetenen "als verlangen zouden daarbij tegen woordig te zijn."" Onder het toeziend oog van de genodigden en de toegestroomde menigte had "de gouverneur de eerste spade in de grond gestoken, de fraai versierde kruiwagen geladen die vervol gens door twee conducteurs van den Waterstaat weggereden en uitgestort werd". Daarna volgden speeches van de gouverneur en de burgemeester, waarbij dank aan de koning werd gebracht en de wens uitgesproken dat Middelburg zijn vroegere welvaart zou herkrijgen en de situatie van het bin nenwater op Walcheren mocht verbeteren. Daarna werd aan de werklieden "een genoegzame kwanti teit" brood, ham, kaas, bier en wijn uitgereikt. In de tenten kregen de genodigde dames en heren ver versingen gepresenteerd die onder het uitbrengen van toasten "met geestdrift werden gedronken". Een korps muzikanten, even buiten de tenten opgesteld, verhoogde de feestvreugde. November 1815 vertrok Van Diggelen naar Zeeuws-Vlaanderen en kreeg Caland het opzicht over het eerste en tweede perceel. Tevens werd hij belast met het formeren van plannen voor de aan sluiting van het nieuwe havenkanaal met de bin nenhavens. Hij moest hiervoor de nodige tekenin gen, opnemingen, berekeningen en uiteindelijk bestekken vervaardigen. Dat het hem wel eens te veel werd, blijkt uit een verzuchting in zijn jour naal van april 1816 waarin hij schreef van Schra ver opdracht gekregen te hebben twee profielteke ningen te maken van de aansluiting van het 66 Genootschapsverzamelingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2007 | | pagina 28