Biografie
Engel Hoogerheyden werd in 1740 in Middelburg
geboren als zoon van Marinus Hoogerheyden
(1703-1784) en Cornelia Hekmans (1697-ca. 1749).2
Marinus en Cornelia kwamen oorspronkelijk uit
Bergen op Zoom. De familie ontleent haar naam
aan het in de nabijheid gelegen dorp Hoogerheide.
Mogelijk werkte Marinus als arbeider op de beurt
vaart tussen Middelburg en Bergen op Zoom.
Op vijftienjarige leeftijd kwam Engel in dienst
van het Admiraliteitscollege Zeeland. Tussen mei
1756 en oktober 1757 voer hij als jongen op het
fregat Sint Maartensdijk (24 stukken) onder com
mandant kapitein-ter-zee Cornelis Vis (1714-1789)
uit Colijnsplaat.4 Een tweede reis maakte Hooger
heyden onder kapitein-ter-zee Jacob Davidsen. Op
beide reizen escorteerde de Sint Maartensdijk de
retourvloot van de Verenigde Oost-Indische Com
pagnie (VOC) door Het Kanaal. Niet direct een uit
daging voor een marineofficier, maar wel zo veilig
voor een jongen van een jaar of zestien op een
oorlogsschip.
In 1758 monsterde ene 'Engel Ooverheijde' als
matroos aan op het retourschip de Liefde. Blijkbaar
sprak hij met een Zeeuwse tongval, waarbij hij de
'h' inslikte en van de 'g' een 'stomme h' maakte.
Het zal ongeveer geklonken hebben als "0-er-eide",
wat voor de klerk van de VOC reden was om zijn
naam in de monsterrol te verbasteren.'' Het schip
voer van 4 oktober 1758 tot 20 juni 1759 naar Ba
tavia in Oost-lndië.6 Het is waarschijnlijk dat Engel
op deze reis "een ongeluk aan een zijner beenen
[kreeg], zoo dat hij hetzelve, aan wal gekomen
zijnde, moest laten afzetten en zich voorts met een
houten been behelpen."7
Na zijn terugkeer in Nederland in juni 1761
vestigde Engel zich in Middelburgsambacht, het
gebied buiten de vesting van de stad. Voor het zee
manswerk was hij na zijn ongeval ongeschikt ge
worden. Met de Middelburgse armenzorg werd een
financiële regeling getroffen. Korte tijd zou Engel
het schoenmakersambacht hebben uitgeoefend,
maar in 1766 kwam hij weer in dienst van de ka
mer Zeeland van de VOC." Vanaf toen diende hij als
oppasser van de bierkelder, een baantje waarbij
hij de biervoorraden bestemd voor de schepen be
heerde. Ook zou hij voor de Middelburgse patriciër
Daniël Radermacher (1722-1803) hebben gewerkt.
Radermacher noemde hem 'zijn' equipagemeester,
degene die voor een reder de schepen uitrust. Bij
zijn pensionering in 1788 keerde de VOC aan
Hoogerheyden een wekelijkse toelage uit van drie
gulden en twaalf stuivers.''
Na de onfortuinlijke loopbaan op zee trouwde
Engel omstreeks 1765 met Maria Doenders. Uit dit
huwelijk werden twee dochters geboren, Cornelia
Pieternella (1768) en Pieternella Susanna (1770).
Tien jaar later volgde een echtscheiding. Engel her
trouwde in 1778 met de in Maassluis geboren Maria
van der Plaat (1749-1802). Kort hierop werd doch
ter Cornelia (1779-1807) geboren. Nadere gegevens
over hoe het gezin Hoogerheyden de woelige
Bataafse jaren is doorgekomen, ontbreken. Om
streeks 1800 woonden ze in de Pijpstraat te Middel
burg, een redelijke buurt, niet ver van de haven.
Op 11 mei 1807 overleed Engel op 66-jarige
leeftijd.10
Zeeschilder
In een tijdperk waarin het beroep van zeeschilder
vrijwel was uitgestorven, was Hoogerheyden een
van de weinige Nederlandse kunstenaars die zich
volledig toelegde op het maken van zeestukken.
Vooral de oorlogsvloot had zijn belangstelling en
hij had het geluk dat er in zijn tijd veel gebeurde
wat de moeite van het vastleggen waard was: de
Vierde Engelse Oorlog (1780-1784), conflicten over
de toegang tot de Schelde en ten slotte de Bataafse
tijd. Met kennis van zaken heeft hij een beeldkro
niek gemaakt van de scheepvaart van zijn tijd. De
voortdurende aanwezigheid van oorlogsschepen in
Zeeland gaf Hoogerheyden ook de kans om onder
marineofficieren een klantenkring op te bouwen
voor zijn schilderijen.
Hoe Engel Hoogerheyden ertoe kwam om zee
schilder te worden is niet bekend. Mogelijk heeft
hij het vak geleerd bij een leermeester buiten de
stad. In de weinige gegevens die het Middelburgse
kunstenaarsgilde heeft nagelaten, wordt zijn naam
in elk geval niet genoemd als leerling, noch als
meester." Misschien heeft Hoogerheyden met pen
seel en olieverf leren omgaan in de Middelburgse
behang'selfabriek, net als zijn jongere collega Jo
hannes Hermanus Koekkoek. Gegevens hierover
zijn echter tot nu toe niet gevonden.
Tussen 1770 en 1807, het jaar van Hoogerhey-
dens dood en van zijn laatste bekende schilderij, is
een artistieke ontwikkeling aanwijsbaar. Vroege
werken zijn nog heel eenvoudig wat compositie be
treft: een goed herkenbaar schip of een veelvoud
52
Engel Hoogerheyden