van Ham. In ieder geval zwemt Van Breen langs die weg de fuik van de christelijke jongeren bin nen. Hij zal er een paar jaar heel wat gedichten en wat recensies, ook een vertaling van Oscar Wilde in Opwaartsche Wegen publiceren. Voor de eerste bundel van Van Breen schrijft Meertens voor zijn 'beste vriend' de tekst voor de prospectus. Het concept gaat een of twee keer heen en weer, de samenstelling van de bundel is onder werp van gesteggel. Uiteindelijk ondertekent P.J. Meertens de tekst niet met zijn eigen naam, maar met zijn pseudoniem 'Jan Veerman'. Op het eerste gezicht lijkt hier een allusie op de 'veermansjon gen' in het spel te zijn. Het is helaas niet zo: reeds in de eerste jaargangen van Ons Zeeland heeft Meertens onder dezelfde schuilnaam 'Jan Veerman' heel wat artikelen geschreven. Ook dat detail heb ik nog nooit ergens vermeld gezien. Meertens moet Van Breen zijn verliefdheid heb ben geopenbaard en ook op dat vlak enige wensen hebben laten blijken. Dit is Leo's antwoord aan 'my dear boy, beste jongen': Laten we toch trachten, dit nuchter te bekijken, hoezeer wij ook naar één persoon verlangen en er momenteel alles voor willen offeren, wij we ten het van te voren dat dit tijdelik, en dat in het gunstige geval na de roes een verhouding kan ontstaan, zoals die nu tussen ons is, echter in de meeste gevallen alles spoorloos ten onder gaat. De waarde van de verliefdheid is an sich als realiteit zéér problematies. Zij lost zich op in scheppende kracht op een of ander gebied, maar blijft nooit bestaan. En daarom: ik wil jou niet verliezen, althans niet door een vrijgeven van verlangens die evenzeer elders bevredigd kunnen worden. Wij moeten sterk staan: jij moet sterk staan. Want voor mij geldt dit niet. Ik wil eerlik zijn en het herhalen: voor al dege nen waar ik van houd heb ik zelden of nooit seksueel iets gevoeld. Voor liefde geldt bij mij een andere maatstaf. Tracht je hiermee te ver zoenen. Het is waar; ik heb op het punt ge staan om je wensen te vervullen, maar laten we de hemel danken dit niet is gebeurd. Van Breen is niet op Meertens gefixeerd, in tegen deel. Voor hem bestaat in dat opzicht een ander. Als hij gaandeweg Meertens beter leert kennen, merkt hij ook op hoe handig deze met allerlei men- Gedicht De Veermansjongen van Leo van Breen uit een bundel kwatrijnen in handschrift voor Piet Meertens (coll. Meertens, UB Amsterdam). Vt*7 tic i/a/tyu. 2)< ti/tdid iva&L ft- /U; lijd Züd J d/l vucCu/ CtXsi te end. de J° h<^ -n erj t J Zm<J- 4v iC4 id ZCt* -jnidc h - Leo van Breen 95

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2007 | | pagina 21