II'
16.3
Het is deze brochure die zijn vriend Piet Meertens
met wie ondertussen Leo van Breen een problema
tische relatie heeft, op een dag in Utrecht per post
ontvangt. En dit noteert Meertens vervolgens in
zijn dagboek:
Leo van Breen heeft me een brief geschreven.
Hij had me zijn brochure Wij en het vaderland
toegezonden, en naar aanleiding daarvan heb
ik hem een briefje geschreven, waarop hij nu
antwoordde. Voor een hervatting van onze cor
respondentie acht hij de tijd nog niet gekomen.'
[dagb. VII, 25 febr. 1931]
Maar in april is Meertens (waarschijnlijk tijdens de
paasvakantie) weer in Zeeland en bezoekt hij bij
die gelegenheid Van Breen:
Dinsdag (gisteren) bezocht ik in Goes Leo van
Breen, die ik in lang niet gezien had; ik was 's
morgens en 's middags bij hem, en we hadden
zo goed als geen meningsverschil, (dagboek
VII, 1 april 1931)
Daarna zien ze elkaar op zondag in Domburg in
het grote huis Lijsterhof aan de Weststraat van Rika
Ghijsen voor een vergadering van de dialectenver
eniging. Op terugreis naar Utrecht ontmoet hij Van
Breen weer in Goes.
De antimilitaristische brochure werd samen met
een publicatie van dezelfde Rotterdamse uitgever
'verslagen van verhoren van de Dienstweigerings
Commissie' besproken in het blad van de christe
lijke letterkunde, Opwaartsche wegen, door de re
dactiesecretaris J. van Ham, 'alleen omdat het van
Leo van Breen is'. Op het politiek-pacifistische as
pect van het betoog gaat Van Ham echter niet in -
wat in het licht van diens wending tot het fascisme
opvallend is - maar hij maakt Van Breens betoog
wat de historische voorbeelden betreft met de
grond gelijk: op elke bladzijde feitelijke onjuist
heden en verder zeer oppervlakkig.
Van Breen heeft meer in huis voor de slechte
wereld en haar weedom. Zo publiceert hij Licht aan
de Kim - 'spreekkoor voor de vrede' luidt de onder
titel van dit voor een propagandistische manifesta
tie geschreven stuk.20 In een evenzeer povere druk
verschijnt er van Van Breen in 1932 weer een to
neelstuk: De rode Kruisweg. Het stuk speelt in een
ziekenkamer en een veldlazaret dicht achter het
front. Het is duidelijk waar dit spel naar toe wil:
een frontale aanval op het Rode Kruis. Uit de ge
schiedenis van de vredesbeweging is bekend hoe
met name de Jongeren Vredes Actie (opgericht in
1924) zich afzette tegen het Rode Kruis als hulpor
ganisatie van het leger. En zo valt ook de titel van
Van Breens toneelspel te begrijpen, bijvoorbeeld uit
de volgende inzichtelijke woorden van de zuster te
gen de dokter:
Alles wat wij hier ten goede doen, dient alleen
om de legerleiding nieuw materiaal te verschaf
fen. Het Rode Kruis is, ondanks z'n mooie
naam, die duizenden verblindt, alleen een oor
logsinstrument, onder militaire leiding.
In deze zin krijgt ook de geestelijke zijn vet. Hoor
spel voor de vrede, noemt Leo van Breen zijn spel
Ontwapend, uit 1931. Ds. Hugenholtz, zo vertelt
Van Breen in zijn voorwoord, heeft hem het
schema van het hoorspel toegezonden. Deze Hu
genholtz was de grote voortrekker van de vredes
beweging.21 Het stuk is oprecht en idealistisch, vol
van een nieuwe wereld. Als in die jaren Leo van
Breen zich in woord en daad betrokken voelt bij de
vredesbeweging en de antimilitaristische actie, is
de beweging op haar hoogtepunt. In die context
moeten zijn hoor- en toneelspelen worden ver
staan. Zo ook Ontwapend dat speelt in het Konink
rijk Noordland. Er is oorlogsdreiging, een arbeids-
leider leidt de arbeiders, er is een pastoor die de
gelovigen leidt, een bisschop die de pastoor wil
verbieden zich antimilitaristisch uit te spreken. Er
is een kernkabinet van de regering, een generaal,
een legerpredikant en twee koren, een licht en een
donker. Zoals in Licht aan de Kim. Het is één groot
pleidooi voor vrede en geweldloosheid, en het
spreekt de toeschouwer of luisteraar in het volle
gemoed aan:
Gij die nog onbewogen neerzit, luister!
Het spel dat volgen gaat heet werkelikheid.
Het is geen nutteloze droom, maar daad,
Die straks van U wellicht 't geweten
óók eisen zal.
Weest daarom voorbereid;
Verzamel in Uw hart de sterke wapens
van moed en offervaardigheid, die ééns
het onrecht van de wereld jagen zullen
opdat Gerechtigheid de sterke heerser zij
en hand in hand ga met zijn broeder Vrede.
Leo van Breen
97