regionale journalistiek in tachtig jaar weinig ver
anderd is, laat staan verbeterd. In een brief aan de
schrijver Jan Greshoff meldt Van Breen dat hij als
Pier van 't Hof in een boerenpakje afgebeeld staat
in Ons Zeeland. De brief is zoals gewoonlijk door
Van Breen niet gedateerd. Maar als je hem kent, zie
je hem paraderen in het nummer van vrijdag 3
maart 1933 als Pier van 't Hof afgebeeld, aan de
zijde van de Vrouwe van 't Hof, die regelmatig in
de stukjes voorkomt en ook wel eens iets schrijft,
bijvoorbeeld in het najaar van 1932 als Pier een
tijdje ziek is.
Renesse
In de brieven aan Meertens komt herhaaldelijk voor
dat hij weg moet uit Goes. Waarschijnlijk vindt hij
de sfeer benauwend, ook wil hij het huis uit. Het
ligt voor de hand dat dit samenhangt met zijn ho
moseksualiteit. Zo is er in de brieven aan Meertens
sprake van een vaste vriend, aangeduid met G, later
Gerrit, mogelijk Gerrit B. - de context is dubbelzin
nig. Als Meertens een foto van Leo vraagt, moet hij
die schuldig blijven, want G. heeft die gepakt, 'en
we zijn in gemeenschap van goederen getrouwd'.
Hoe ironisch dit ook bedoeld zal zijn, de teneur is
duidelijk: hij heeft een vaste vriend. Tot een be
paald moment. We zijn daarover niet goed ingelicht
en het doet er ook niet toe. Feit is dat hij 'plotse
ling' uit Goes weggaat, naar Renesse, zijn geliefde
Schouwen. Zonder G, zonder Gerrit.
Met Renesse had Van Breen verschillende ke
ren kennisgemaakt. Zijn 'beste vriend' Paulusse is
er hoofdonderwijzer (tot zijn vertrek naar Zaltbom-
mel), hij moet er een zomerkamp hebben meege
maakt, mogelijk van de Jongeren Vredes Actie of
een andere jeugdbeweging voor een betere wereld.
Als journalist voor de Zeeuwse Panorama kent hij
het eiland en de Kop van Schouwen uitstekend. En
hij voelt zich er thuis. Hij is bovendien weg uit
Goes, weg uit het ouderlijk huis.
In Renesse werd hij op 6 juli 1932 ingeschre
ven, komende uit Goes. Waarom was hij van Goes
vertrokken, deze 26-jarig'e dichter-journalist?
Waarom ging hij naar Renesse? Zeker, hij hield
mateloos van Schouwen, in het bijzonder de Kop,
de duinstreek. Had hij niet in Ons Zeeland en in
Ons Nederland - het officiële 'orgaan van den Al-
genteene Nederlandsche vereenigingen voor
Vreemdelingenverkeer' van 1931 (jrg. 3, nr. 11, blz.
14-15), de lof gezongen van Schouwen en in het
bijzonder de Schouwse duinstreek? Schreef hij niet
in De Wandelaar van 1932 (jrg.4, nr. 3., blz. 97-
100) over deze streek:
De stilte is er beklemmend en de duinen wach
ten. De hooge, heerlijk begroeide, eenzame dui
nen die dwingen tot dwaaltochten, uren lang.
De duinenrij is bij Haamstede tot 5 km.
breed; het strand hier en daar 800 m.; wat wil
men meer? En zoodra men Renesse achter zich
gelaten heeft, ontmoet men geen sterveling
meer. De kleine, dichtbegroeide laantjes, waar
de wilde kamperfoelie en spirea in overvloed
bloeien en geuren, liggen verlaten; verlaten zijn
ook de erven van de romantische duinhoeven;
verlaten zijn de duinen en het strand; verlaten
is de zee.
Wanneer men naar schoonheid en stilte ver
langt, kan men deze hier vinden. Eenzaamheid
te midden van een grootsche natuur; hooge,
grillig gevormde duinen en diepe, soms kogel
rond uitgeslepen valleien, waarin men soms
nog de grondlagen kan vinden van Gerntaan-
sche hofsteden.
Niets hoort men er dan de kreet der meeuwen,
die aangrijpend is in deze verlaten omgeving.
Duizenden vogels zwerven hier rond; konijnen
vluchten bij dozijnen weg; op hooge duintop
pen zingt de wind in een eenzaam riet.
Het bewuste artikel eindigt veelzeggend met een
kwatrijn van Roland Holst: De zilvren wind waait
door den open nachtl Golvend en als een zee.
'Schouwen is een sprookje voor wie de natuur lief
heeft', merkt hij een paar regels eerder op. Maar
waarom van Goes naar Renesse verhuizen? Waren
er persoonlijke motieven om naar Schouwen te
gaan en met Goes te breken? Zeker lijkt het dat hij
in Schouwen is gaan samenwonen met een jonge
man, 'klein en beweeglijk', die zijn leven lang zijn
vaste partner zal zijn: Johan Jacob Krop.
Ze wonen na verloop van tijd in het huis aan
de weg van Renesse naar Scharendijke, een eindje
buiten het dorp. Het huis heeft tegenwoordig als
adres Laone 25, op de hoek van het Jonkersweegje
dat door het bos naar de duinen loopt. Leo van
Breen, die het huis heeft laten bouwen, noemt het
Die blauwe scuut. Het staat nadrukkelijk op zijn
postpapier.25 De naam heeft Van Breen ontleend
aan het middeleeuwse gedicht van Jacob van Oost
voren, een gedicht over een spotgilde van de
100
Leo van Breen