16.3
Blauwe Schuit waar berooide edellieden, brassende
en hoererende geestelijken, smachtende nonnen,
aan de drank geraakte ambachtslieden en jonge
vrouwen met oudere echtgenoten lid van konden
worden. Het is een spotdicht dat de wereld omkeert
en in de traditie van vastenavondspelen en
-gebruiken thuishoort." Manifesteert zich in de
keuze van de naam voor zijn huis ook een houding,
een mentaliteit: spot, ironie, satire, distantie ten
opzichte van de burgerij?
Uit zijn activiteiten in Renesse mogen we aflei
den dat hij in ieder geval ook om zakelijke redenen
daar neergestreken is. Van Breen ontwikkelt in
Renesse een koortsachtige activiteit.
Vriend Johan Krop heeft zich eind juli 1933 in
Renesse gevestigd: geboren 26 februari 1909 te
Amsterdam, laatstelijk gewoond hebbend in Hilver
sum. Met andere woorden: Johan Krop kwam pas
een halfjaar na Leo van Breen in Renesse en er is
geen enkele aanwijzing dat ze elkaar voor die tijd
kenden. Hoe het begonnen is weten we niet, maar
ze worden partners in alle opzichten. Op Krops
naam wordt de boekhandel gezet, een boekhandel
die groei zoekt.
In het vooijaar van 1933 beginnen Krop en
Van Breen ook met een eigen krant: de Eerste Bad-
courant voor Schouwen. Krop staat vermeld als
boekhandel Joh. J. Krop. Redacteur van de badcou-
rant is Leo van Breen en de naam van zijn huis
staat in de kop. Hun blad verscheen in een oplage
van 1500 exemplaren.
Johan Jacob Krop (links) en Leo van Breen, afgebeeld op hun
grafsteen in Taormina (Sicilië). Foto Lo van Driel.
Het antwoord van de Zierikzeesche Nieuwsbode
moet hard zijn aangekomen. Die komt met Schou-
wen's Badeourant, bijgenaamd de rose badeourant.
Deze laatste verscheen voor het eerst in het seizoen
1934. Maar het moet een concurrent geweest zijn
voor het krantje dat Krop en Van Breen hadden
opgezet, misschien is de Eerste Badeourant ten
laatste nog in 1935 verschenen. Maar dan is het
voorbij.
Bij de boekhandel en het journalistieke werk is
het niet gebleven. Al vrij snel begint Van Breen
zich te ontpoppen als een projectontwikkelaar
avant la lettre. Zo dient hij op 21 december 1933
zijn eerste bouwaanvraag in. Op 12 mei 1934
schrijft hij aan het college van Burgemeester en
Wethouders te Renesse 'namens een combinatie,
voor welke ik als lasthebber optreed' een brief met
de bedoeling medewerking te krijgen voor het bou
wen van een houten gebouw gelegen aan de uitba
ning der Fa. Beye en Co.27
Het gebouw heeft hij zelf ontworpen. De bedoe
ling van de 'combinatie' is op genoemd perceel een
theeschenkerij in te richten, waaraan verbonden
zullen zijn een bibliotheek en leeszaal. Voorlopig is
de vergunning voor een tijdelijk gebouw voor het
zomerseizoen, maar als de proef slaagt, zal het hou
ten gebouw vervangen worden door 'een steenen
paviljoen', dat 'zich mede zeer goed leent als ver-
eenigingsgebouw, waarvoor het eventueel buiten
het seizoen zou kunnen worden gebruikt'. Het ont
werp is niet aanvaardbaar voor de inspecteur van
het ministerie. Voor het verhaal van Van Breen is
dit secundair, evenals de andere gebouwen, de zo
merhuisjes die hij een van Nederlands beroemdste
architecten laat ontwerpen, J.J.P. Oud: belangrijk is
zijn activiteit als zakenman. Hij zet met Beye Et Co
het toerisme op de kaart. Van Breen zal Co zijn.
Het vertrek van Leo van Breen uit Goes naar
Renesse markeert zijn afscheid van Opwaartsehe
wegenvan de wereld van de poëzie der jonge pro
testanten. En nog iets: ook toneelstukken voor de
vredesbeweging zal hij niet meer schrijven. Het
lijkt alsof hij daar achter de duinen een ander leven
begint. Heeft hij zichzelf gevonden te Renesse? Een
huis, een vaste man, een zakelijk imperium? We
zullen vanaf nu Leo van Breen zich zien ontwikke
len in de richting van een merkwaardige, zakelijke
duizendpoot De zaken gaan met ups en downs. We
bezitten een omvangrijke reeks brieven uit deze pe
riode aan de schrijver Jan Greshoff in Brussel. De
geheelonthouder is nu aan de Bols, en hij trekt de
Leo van Breen
101