nooit meer komen. Hij schrijft af en toe een vers. In een strakke vorm, terugkijkend op een leven. Cy nisch en somber. Dat is alles. Op 11 augustus 1988 sterft hij in Taormina op Sicilië. Op de 'cimitero di Taormina' krijgt hij een rustplaats. Misschien is dat wel een betere plaats dan de Encyclopedie van Zeeland. Trouwens, in het archief van P.J. Meertens (die rubrieksredacteur was van de afdeling letterkunde) bevindt zich de kopij voor een lemma over Van Breen. Waarschijn lijk heeft hij die tekst niet eens aan de eindredac teur gegeven, want origineel en doorslag heeft hij bewaard. Vergeten? Opzet? Hoe dan ook, zijn slot zin van de beoogde encyclopedie-tekst geeft aan hoe hij ten slotte over hem dacht: 'Zijn latere werk heeft niet voldaan aan de verwachtingen die door zijn eerste dichtbundels werden gewekt.'" Aantekeningen De Zeeuwse jaren van Leo van Breen berust op uit gebreid archiefonderzoek, onder andere in de ar chieven van alle plaatsen waar Van Breen heeft ge woond en gewerkt, van het Letterkundig Museum en de de Meertenscollectie in de Zeeuwse Biblio theek en de UB Amsterdam (bijz. coll.). De archiva ris van Goes en zijn medewerkers hebben mij met hun contacten in de wereld van de archieven zeer ondersteund. Om dit tijdschrift niet te belasten met een omvangrijker notenapparaat heb ik ervan afge zien alles te verantwoorden: maar er staat geen de tail in dat niet op bronnen is gebaseerd. Met velen werden gesprekken gevoerd en vele personen en instanties ben ik dank verschuldigd, ook al kan ik hen hier niet noemen. Voor drie mensen moet ik een uitzondering maken: de burgemeester van Ta ormina op Sicilië en Rosanna Di Colandrea-Rianna die mijn woorden in het Italiaans vertaalde, en de dichter Laurens Geerse, die niet alleen een feilloos oor had voor Van Breens poëzie, maar immer en altoos meeleefde met het speurwerk. Ook om die reden is dit stuk voor hem geschreven. Vanzelfsprekend is dit verhaal over Leo van Breen in veel opzichten noodgedwongen een be perkte levensschets, met het accent op zijn Zeeuwse jaren. Met name zijn pöezie en literaire ontwikkeling konden daarbij slechts zijdelings aan de orde komen: ook daarover zal te zijnertijd elders worden gepubliceerd. Noten 1. Maarten van Breen sterft in Goes 86 jaar oud (14-12- 1954). Hij is dan al sinds 6 maart 1945 weduwnaar. Als zijn beroep komt eveneens voor 'beëdigd tolk/vertaler'. 2. Later is het adres van vader Van Breen: Wijngaardstraat 34. 3. Maarten van Breens vader heette Leendert, zijn moeder Maria Elisabeth. Cornelia's tweede naam was Elisabeth. Haar vader droeg de voornamen Daniël Quirinus, haar moeder heette Maria. 4. Zie Van Breens brief aan Gerrit Borgers (1974). 5. Brief van 9 januari 1929 - woensdagavond - [foto 098]. 6. Diarium IV (1928-1929). 7. In de tweede map ligt het volgende briefje in het hs. van M.: 'De brieven van Leo van Breen (in twee portefeuilles, een gele en een groene) moeten aan hem teruggestuurd worden, maar ongelezen. De andere moeten ongelezen verbrand worden', gedateerd en persoonlijk ondertekend: 10 Juli 1940 P.J. Meertens. Het kan bijna niet anders dat dit laatste slaat op de nu ontbrekende brieven (naar schatting 75%van Meertens aan Van Breen. Meertens heeft zijn aandeel in de correspondentie grondig geselec teerd, zodat de verhouding alleen gereconstrueerd kan worden aan de hand van de brieven van Van Breen, die kennelijk inderdaad bewaard zijn om aan hem terug te geven. 8. Diarium IV, 9 dec. 1928. Met Michels bedoelt Meertens hier: dr. Leonardus Cornelius Michels (1887-1984). Mi chels was docent aan de RK Leergangen te Tilburg. In 1946 werd hij aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen hoogleraar in de Nederlandse en Indogermaanse taal kunde (tot 1958). Zie: Biografisch Woordenboek van Ne derland, dl. 3 (Den Haag 1989). 9. Maarten Boll (geb. 1904 te Arnhem), leraar tekenen, on gehuwd, woonde eerst in Vlissingen, vanaf mei 1928 in Middelburg. Van zijn hand zijn de illustraties in H.J.G. Hartman, De stoombootdiensten op de Wester-Schelde en op de Ooster-Schelde 1828-1928. Uitgegeven door gede puteerde staten van Zeeland naaraanleiding van het hon derd-jarig bestaan van den stoombootdienst op de H/es- ter-Schelde op 22 mei 1928. (Middelburg 1928), met 27 tekeningen tussen de tekst van M. Boll. Op 11 maart 1930 vertrekt hij naar Amsterdam. 10. Kennelijk heeft Meertens er sterk op aangedrongen om de gedichten nog meer te zuiveren van alle homo-erotiek, maar Van Breen vond het meer dan genoeg. In zekere kringen stonden die verzen wel als zodanig bekend. Zo verwees Arent van Santhorst in een lezing voor de Am sterdamse 'Wetenschappelijk-, Cultureel- en Ontspan ningscentrum Shakespeare-club' in 1947 naar Van Breens gedichten als uitingen van homo-erotische liefde. (Vergl. het mededelingenblad van die club in het Instituut voor 106 Leo van Breen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2007 | | pagina 32