Boekbesprekingen Kees Slager, Mijn Zeeland, Amsterdam/Antwerpen 2007. Uitgeverij Atlas. 399 blz., ISBN 978-90- 450-0037-4. Prijs 22,50. De Thoolse journalist Kees Slager publiceerde al veel over zijn geliefde geboorteprovincie, in boek vorm, door artikelen en via reportages voor zijn voormalige werkgever VPRO. In een aantal van zijn boeken toont hij zich een liefhebber van de oral history, het noteren van mondelinge getuige nissen. Die oral history kan een nuttige aanvulling zijn op de conventionele geschiedschrijving. Bij Slager heb ik toch vooral de indruk dat de geënga geerde journalist in zijn poging de onderklasse een stem te geven, zijn gesprekspartners nogal kritiek loos liet leeglopen. Zijn boek Mijn Zeeland nam ik dus met enige scepsis ter hand. De voornaamste reden om het te gaan lezen was dat Slager daarin voormalig hoofd redacteur van de PZC Gommert de Kok onbarmhar tig onderhanden neemt. Ondergetekende bereidt een biografie van De Kok voor. Tot nu toe kwam ik louter lovende verhandelingen over mijn hoofdper soon tegen. Dan is een kritische noot mooi meege nomen. Slager heeft me daarin niet teleurgesteld. Goed gedocumenteerd en beargumenteerd neemt hij De Kok de maat. Die duidelijke bronverwijzing en helder ver woorde oordelen bleken ook in de rest van het boek aanwezig. In Mijn Zeeland behandelt Slager alfabetisch een aantal ogenschijnlijk willekeurig gekozen lemma's, van Aankomst tot Zijpe. Mijn Zeeland geeft hij inhoud door een aantal bijdragen die zijn doortrokken van weemoed aan het verdwe nen Zeeland van zijn jeugd (Slager is van 1938). In het hoofdstukje Eiland verwoordt hij dat als volgt: "De Vlaamse schrijver Paul de Wispelaere heeft zijn geboortegrond ooit een 'uitvergrote baar moeder' genoemd, daarmee het gevoel van veilig heid aangevend dat het dorp hem als kind bood. Ik ken dat gevoel en ik bleef het houden toen ik me buiten mijn geboortedorp waagde. Daar was geen boze buitenwereld, daar was het eiland. Mijn eiland, dat op zijn beurt weer aan alle kanten werd beschermd door het water dat de overkanten op ge paste afstand hield." Kritiek heeft de verslaggever met het vigilante pennetje natuurlijk ook op zijn geboortegrond, maar die laat hij vooral doorklinken in citaten van derden. Een mooi voorbeeld daarvan levert hij door (de in Wemeldinge geboren) dichter Jan G. Elburg aan te halen. "Eloe of wat of welk Zeeland? Het door stoere bonken bestreken waterland in mijn gedichten of die cluster herverkavelde, herverkan- kerde, aan elkaar geketende eilanden, met wegen die niet meer bij de loop der dijken horen, langs gedrilde fluttig'e fruitstruiken waar eens volwassen boomgaarden bloeiden. Een open riool waar West- Brabant zijn stront en erger loost, waar Hoechst zich stinkend op de borst trommelt, waar zeehen gelaars de stranden met wagonladingen plasticzak- ken en gebroken vieuxflessen onbegaanbaar maken voor tienduizenden onstuitbare Duitsers." Volgens de vormvereisten van een recensie vast een veel te lang citaat, maar te mooi om te bekor ten. En misschien ook wel ingegeven door jeugd sentiment. Voor ondergetekende in 1960 in Vlissin- gen geboren bespreker is dit een heel herkenbare alinea. Die "volwassen boomgaarden" heb ik als kind nog net sporadisch gezien, maar de plastic- zakken en onstuitbare Duitsers (met immer geibe Gummistiefel und geibe Gummimantel - toen re gende het in Zeeland tenminste nog behoorlijk) staan in mijn kindergeheugen gegrifd. In zijn persoonlijk woordenboek kiest SP-sena- tor Slager er (soms té) nadrukkelijk voor zijn poli tieke overtuiging op te dringen. Incidentele luch tige bijdragen als bijvoorbeeld die over de Zeeuwse volksaard en het gebruik van het stopwoordje daargelaten. Slalier', 't is een leuk boekie, In zijn nostalgische beschouwingen als zoon van een (natuurlijk ondergeschoven en onder drukte) landarbeider, lijkt hij het tussen de regels door te betreuren dat hij niet een generatie eerder is geboren. Toen waren de maatschappelijke tegen stellingen nog prettig overzichtelijk, waardoor Sla ger als strijder voor de onderdrukten nadrukkelijker had kunnen gloriëren. Anderzijds werkte zijn vader zich rot voor de 'grote boeren', maar wist kleine Kees zich aan dit milieu te ontworstelen. Dat milieu Boekbesprekingen 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2007 | | pagina 39