Leo van Breen - Vergeten Zeeuw
X^f/DDELB^SS^
"God de Zeeuwen, wat een ongelooflik gedegene
reerd ploertig zootje! Zeeuwse vroomheid, laatje
toch niet verleiden door de schijn. De vervloekte
ortodoksie heeft van de Zeeuwen beesten ge
maakt!" Aldus de in Goes geboren dichter, project
ontwikkelaar, mede-oprichter van de Zeeuwsche
Vereenig'ing voor Dialectonderzoek Leo van Breen
in een brief van 28 december 1928 aan de bekende
volkskundige P.J. Meertens.
Een brief aan een medehomoseksueel in een
tijd dat de meeste Zeeuwen dat begrip niet eens
kenden. Van Breen (1906-1988) leidde een avon
tuurlijk leven, dat zou eindigen in het Italiaanse
Taormina, waar hij werd begraven naast zijn
vriend. Dat was overigens niet Meertens (1899-
1985). Hij werd een gerespecteerd wetenschapper,
die in de Beerta-cyclus van Voskuil werd vereeu
wigd. Was het diezelfde Meertens die als medewer
ker van de Encyclopedie van Zeeland Van Breen
een lemma onthield?
Taalkundige Lo van Driel stuitte tijdens onder
zoek bij toeval op de persoon Leo van Breen. Dat
was voor Van Driel voldoende stimulans om de
gangen van deze markante Zeeuw na te gaan. De
redactie van Zeeland is dan ook trots de biografi
sche schets van deze vergeten figuur te kunnen pu
bliceren. Een dichter die in de jaren dertig van de
vorige eeuw zijn werk uitgaf bij een toen regionaal
gerenommeerde uitgever als Den Boer, en bij natio
nale grootheden als Stols en Boucher.
Een dichter, journalist, vredesapostel en kunst
handelaar, die door critici in de jaren dertig als
groot talent werd erkend. De jonge Van Breen on
derhield in die periode contacten met veel Zeeuwen
die later bekend zouden worden. Zo schrijft hij
over de in die tijd nog jonge leraar en latere
Zeeuwse geschiedschrijver Levien de Bree (1912-
1977) 'en 't is zo'n snoes, dat ik werkelijk razend
verliefd ben'.
Hierboven werd de Encyclopedie van Zeeland
genoemd. Het is thans 25 jaar geleden dat het eer
ste deel van dit unieke naslagwerk verscheen.
Uniek, want naast een Friese editie die uitsluitend
in het Frysk verscheen, kan geen andere provincie
zich verheugen in een 'eigen' encyclopedie. Inder-
tijd was deze uitgave van het Genootschap vooral
een product van vrijwilligerswerk, dat, toen de
financiële nood te hoog werd, mede door steun van
de Provincie kon verschijnen. Drie redactieleden
blikken in een vraaggesprek terug op hun zwoegen
aan dit Zeeuwse standaardwerk. En wordt het niet
tijd voor een nieuwe editie, geacht provinciebe
stuur?
Naast Van Breen wordt in dit nummer aandacht
besteed aan een andere vergeten figuur. Joseph
Ledel behield in 1830 Zeeuws-Vlaanderen voor Ne
derland. Dat deed hij niet door vele heroïsche veld
slagen te voeren, maar vooral door diplomatiek te
dreigen met inundaties. Droevig dat figuren die
hun manschappen niet massaal lieten afslachten
geen plaats in de geschiedenisboeken krijgen. Hoe
hovaardig het ook moge klinken: in dit artikel in
dit blad krijgt Ledel zijn eerherstel.
De makers van Zeeland doen hun best een
foutloos prachtblad te maken, maar dat lukt niet
altijd. In het vorige nummer staat een artikel over
het havenkanaal van Middelburg, naar aanleiding
van de schenking van twee handgetekende kaarten
aan de Zelandia lllustrata door de heer A. Wig'gers.
Die kaarten werden echter geschonken door de heer
G.J. van Wiggen uit Arnhem. Onze excuses (en
dank) aan deze donateur van het Genootschap.
Een van de kroonjuwelen van het 'nieuwe'
Zeeuws Museum is de collectie wandtapijten. Katie
Heyning schreef daarover een boek, waarin recent
wetenschappelijk onderzoek is verwerkt. Mede-op-
richter van dit blad Frits Smulders bespreekt dat
boek welwillend, sterker nog, enthousiast. Alleen
over de arty-farty-vormgeving is hij minder te
spreken. Hopelijk schrikt de 'alternatieve' vormge
ving van dit werk over Zeeuwse kroonjuwelen
lezers niet af kennis te nemen van de inhoud.
Dat laatste geldt ook voor Zeeland. De redactie
wil graag meer kleur in het blad brengen, maar
'tussen droom en daad staan wetten in de weg en
praktische bezwaren'. Wel hopen wij dat de inhoud
van dit blad de lezers ook zonder kleurplaatjes zal
bekoren.
Eric-Jan Weterings
Voorwoord
77