Etymologisch Woordenboek taalkundig verantwoord
is. Deze opgenomen woorden zal men in het alge
meen dan ook niet in een etymologisch woorden
boek van het huidige Algemeen Nederlands tegenko
men. In totaal heeft hij ruw geschat, met gemiddeld
circa 15 woorden per bladzijde, ongeveer 4500
woorden behandeld, hun betekenis en herkomst
verklaard. Op zichzelf een enorm knappe prestatie,
ook als men rekening houdt met het feit dat hij kon
putten uit de West-Vlaamse en de Oost-Vlaamse en
Zeeuws-Vlaamse etymologische woordenboeken,
die al eerder van zijn hand verschenen waren.
Als voorproeije geef ik hieronder, in alfabeti
sche volgorde, enkele voorbeelden van typische
woorden die in het Zeeuws Etymologisch Woorden
boek van Frans Debrabandere terecht zijn geko
men: aardig (vreemd, gek), abbelegatie (drukte, op
schudding), bamboes (bezem), beier (bes), druzig
(lastig, druk), dulve (sloot), eize (hengsel), elder
(uier), fiesteren (prutsen), flokker (fopspeen), garre
(gat, spleet), guus (kinderen), heule (gemetselde
brugj, hoeneer (wanneer), ieverst (ergens), ivallig
(armoedig, koud, rillerig), jikkemiene (bolus), julen
(huilen), kachel (veulen), katiefig (sukkelig, zieke
lijk), langen (halen, nemen), liep (scheef), merbel
(knikker), munniken (prutsen), neuken (hard slaan,
stompen), nikkestaart (waterhoos), ongesnikkerd
(onbeschaafd, onbehouwen), oudte (leeftijd), puut
(kikker), pimpampoentje (lieveheersbeestje), rinne-
weren (verknoeien, vernielen), rover (hommel),
schele (deksel), smout (smeerolie, vet), twint (ter
wijl, ondertussen), touteren (schommelen), utentuut
(voortdurend, sprekend), uutdujen (uitleggen, dui
delijk maken), vaak (slaap, slaperig), verabbezakken
(verknoeien, bederven), waps (praats, kouwe
drukte), wostekop (hoofdkaas), zolen (schroeien,
smeulen), zwelm (zwaluw).
In zijn inleiding beschrijft de samensteller op
een heldere wijze de methodiek die hij gevolgd
heeft om tot dit omvangrijke etymologisch woor
denboek te komen. Naast een lijst met de in het
woordenboek gebruikte afkortingen is het boek te
vens voorzien van een zeer uitgebreide lijst met
taalkundige termen die, ten behoeve van de lezer
die weinig of geen taalkundige achtergrond heeft,
uitgelegd worden. Ook bezit het boek een interes
sante bibliografie met studies en naslagwerken op
het gebied van taalkunde, dialectologie en etymo
logie, voor wie zich verder in deze materie zou wil
len verdiepen.
Voor de niet-dialectspreker heeft de samenstel
ler de toegankelijkheid van het woordenboek zo
groot mogelijk gemaakt door allerlei lokale uit
spraakvariaties van een dialectwoord te negeren, de
spelling ervan te normaliseren en daarbij af te zien
van een ingewikkelde dialectwoordenspelling. Een
tekortkoming wil ik het niet direct noemen, maar
net als bij de meeste dialectwoordenboeken, die
geen Nederlandse ingang of cross-reference heb
ben, blijft het voor een niet-dialectspreker moeilijk
een dialectwoord op te zoeken omdat men het
woord vaak niet kent.
Een woordenboek laat zich natuurlijk niet lezen
als een roman, waarbij de lezer door het verhaal
geboeid is vanaf de eerste zin tot het laatste woord,
maar met het samenstellen van het Zeeuws Etymo
logisch Woordenboek heeft Frans Debrabandere
toch een werk gecreëerd dat voor iedereen die in de
Zeeuwse streektaal geïnteresseerd is, warm aanbe
volen kan worden. Niet alleen omdat het op een
wetenschappelijk verantwoorde wijze is samenge
steld, maar ook omdat het op een toegankelijke,
heldere en fascinerende wijze de herkomst be
schrijft van vele woorden die in het Zeeuws ge
bruikt worden of werden.
Kees Martens
Boekbesprekingen
151