Ons Zeeuwen bin zuunig
BlBUor^x
^4- j
Il lll TFT
Dit versleten reclamezinnetje is voor velen buiten
de provincie dé kreet om 'het' Zeeuws te karakteri
seren. Toen de Nederlandse Taalunie het Zeeuws
ook nog' eens afwees als officiële streektaal, leek de
regionale variant van het ABN definitief gemargi
naliseerd. Mè dan bin zudder noh nie mee ons klaer
Er was al een woordenboek der Zeeuwse dialec
ten (inmiddels tiende druk), maar op initiatief van
de Stichting Jan Hendrik van Dale verscheen recent
een Zeeuws etymologisch woordenboek.
Dat door de Vlaamse taalkundige Frans Debra-
bandere geschreven werk werd op 19 oktober 2007
gepresenteerd in de Zeeuwse Bibliotheek in Middel
burg. Emeritus hoogleraar lexicologie Piet van
Sterkenburg hield daar deze monumentale uitgave
ten doop. De (bewerkte) tekst van zijn bijdrage
volgt hierna. Voorzitter van de Zeeuwse Vereniging
voor Dialectonderzoek Kees Martens bespreekt het
boek.
Twee jonge Zeeuwse kunstenaressen vullen het
centrale katern van dit blad. De redactie kon illus
tratrice Femke Gerestein en dichteres Emma Burns
nog strikken voor een bijdrage. Nog, want beiden
beginnen op hun vakgebied al flink aan de weg' te
timmeren, zodat" ze waarschijnlijk binnen korte
tijd voor een blad met een bescheiden budget als
Zeeland niet langer haalbaar zullen zijn.
Met deze unieke samenwerking lijkt een be
scheiden traditie te zijn geboren, want het laatste
nummer van vorig'jaar bevatte een katern met
foto's en gedichten.
Het genootschap timmerde afgelopen kwartaal
publicitair behoorlijk aan de weg. De inventarisatie
van de archeologische collectie door een professio
neel bureau uit Leiden en de schenking van een
circa één miljoen jaar oud bot van een steppen-
wisent door een elfjarige scholiere uit Middelburg'
bracht veel Zeeuwse journalistieke pennen in
beweging. In de rubriek Genootschapszaken leest u
er meer over.
De rubriek Genootschapsverzamelingen is deze
keer langer dan gebruikelijk. Redacteur Ad Been
hakker dook in de Zelandia Illustrata, wat een arti
kel opleverde met de duidelijke kop Downloaden in
de achttiende eeuw. Of het verzamelen van pseudo-
bew. E^/NJ
topografische tekeningen. Het is kennelijk niet alles
goud wat er blinkt in de g'enootschapsverzameling.
Een andere - ook nog jonge - traditie is het
eindejaarscryptog'ram van redactievoorzitter Bert
Gerestein. Met dit jaar extra veel Zeeuwse elemen
ten! Dat klinkt als een tekst uit een advertentieblad,
maar de liefhebbers hebben zo'n aanprijzing' bij
deze hersenkraker vast niet nodig. De winnaar
krijgt ook geen gelikte tv-juffrouw op bezoek om
de prijs uit te reiken. Het wordt de maker zelf die in
alle nederigheid een doosje met (papieren) schatten
uit de goed gevulde genootschapskelder komt over
handigen.
Geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan.
In het vorige nummer werd in het artikel over
25 jaar Encyclopedie van Zeeland beweerd dat
Zeeland en Friesland de enige provincies zouden
zijn met een eigen encyclopedie. Die onjuiste
bewering ontketende een storm - nou ja, een
stormpje - van regionaal chauvinisme. Meerdere
provincies hebben hun eigen naslagwerk, zo liet
een aantal boze briefschrijvers weten.
Het g'aat slecht met het Zeeuwse boek, is een
veel gehoorde klacht van uitgevers en boekhande
laren in de regio. De vraag mag' dan misschien
stagneren, het aanbod blijft verrassend divers en
kwalitatief hoogwaardig. Daarom is in dit nummer
meer ruimte dan gebruikelijk ingeruimd voor boek
besprekingen en signaleringen. Natuurlijk verschij
nen ook veel oppervlakkige babbelarijen - die vaak
wél goed verkopen -, maar die treft u in dit blad
niet aan.
Het artikel van Lo van Driel over dichter,
projectontwikkelaar, uitgever, homoseksueel-toen-
die-in-Zeeland-nog-niet-bestonden en kunsthande
laar Leo van Breen in het vorige nummer trok veel
aandacht buiten de kring van het genootschap,
mede dankzij tentoonstellingen over Van Breen in
Goes en Middelburg. Dat leverde een g'rote vraag
op naar het blad, dus koester als abonnee dit
collectors-item-in-spe. Een kwartaalblad met
eeuwigheidswaarde. Wat een prettige eindejaars-
g'edachte.
Eric-Jan Wetering's
Voorwoord
121