Agnes van Gelder doet uitgebreid verslag van
het leven en werken in Veere. Zij kon daarbij put
ten uit het uitgebreide nagelaten archief van de
kunstenaar. Bijzonder interessant is de correspon
dentie met enkele opdrachtgevers en verzamelaars,
die in het boek is opgenomen. Ook van het dage
lijkse leven in het oude huis krijgen we een beeld.
De familie Van Gelder werd omringd door een
kleine maar hechte vriendenkring, waarmee ook
veel gemusiceerd werd. Het grootste deel van het
boek bevat een rijk geïllustreerd overzicht van het
in Zeeland ontstane werk. Daarbij wordt ook aan
dacht besteed aan de vele opdrachten voor g'ele-
g'enheidsg'rafiek, die uiteraard weinig in de publici
teit is gekomen en daardoor ook minder bekend is
gebleven.
Het werk van Dirk van Gelder is in Zeeland nog
steeds geliefd, zowel bij kunstverzamelaars als bij
natuurliefhebbers. Het realisme van de voorstellin
gen, gecombineerd met groot vakmanschap,
spreekt het publiek nog steeds aan. Daarom werd
een afwijking van de werkelijkheid, die hij zich een
enkele keer veroorloofde, juist van hem niet geac
cepteerd. Uw recensent herinnert zich dat de hout
gravure van Kloeting'e eens als afscheidscadeau
werd aangeboden aan een scheidende onderwijzer
op dat dorp, en dat er toen een hevige discussie
ontstond onder de aanwezigen, omdat de kunste
naar het dorpsgezicht van een gefantaseerde voor
grond had voorzien.
Hoe dan ook, het boek van Ag'nes van Gelder
over de Veerse jaren van haar vader levert veel
waardevolle informatie en kijkgenot op.
Ad Beenhakker
A.R. Bauwens/L.F. van Driel, Kanonnenvoer en Ere
wacht Onder de vaandel van het Franse volk. Heem
kundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen. Aarden
burg 2007. ISSN 1381-9542. 216 bladzijden, geb.,
geïll. Prijs 18,95.
Dit is een boek over een buitengewoon fascinerend
onderwerp. Kanonnenvoer en erewacht gaat over
Zeeuws-Vlamingen die, al dan niet gedwongen,
voor de Franse legers van Napoleon vochten. Na
een drietal inleidende en algemene hoofdstukken,
waarin de politieke, staatkundige en militaire ge
schiedenis van de Bataafs-Franse tijd wordt be
schreven, gaan de auteurs in het vierde hoofdstuk
in op de positie van Staats-Vlaanderen, zoals
Zeeuws-Vlaanderen vóór 1795 werd genoemd. In
tegenstelling tot de overige Zeeuwse regio's, die
pas vanaf 1810 door de Fransen werden bezet,
werd Staats-Vlaanderen reeds in 1794 door Franse
troepen bezet. Een jaar later werd Staats-Vlaande
ren onderdeel van het Département de l'Escaut, het
departement van de Schelde, met Gent als hoofd
stad. Aan het hoofd van het departement stond de
prefect.
Een van de meest ingrijpende gevolgen van de
Franse bezetting was de invoering van de militaire
dienstplicht en dit vormt dan ook het hoofdthema
van het boek. De Franse revolutionaire regering
ging ervan uit dat in principe iedere volwassen
man dienstplichtig was. In 1792, toen de nieuwe
Franse jaartelling begon, besloot de regering dan
ook dat alle twintigjarigen zich als militairen
moesten laten inschrijven. Zes jaar later, in 1798,
werd de wet in het departement van de Schelde
van kracht. Het bleek een overhaaste maatregel die
op principiële en praktische bezwaren stuitte. Een
nauwkeurige bevolkingsadministratie ontbrak,
waardoor het in de praktijk moeilijk was om, bij
voorbeeld, iemands leeftijd te bepalen.
Bovendien was de vaderlandsliefde, waarop de
autoriteiten aanvankelijk rekenden, ver te zoeken.
Lokale autoriteiten weigerden hun medewerking en
kwade burgers vernietigden documenten die voor
de registratie van belang waren. De Franse regering
besefte dat een verandering in de wet nodig was.
En die kwam er ook. In 1800 bepaalde de wetgever
dat dienstplichtigen die in aanmerking dachten te
komen voor vrijstelling - aanvankelijk bestond die
alleen voor lichamelijk of geestelijk gehandicapten
- het recht hadden om de dienstplicht af te kopen.
Ze moesten dan een vervanger, een remplagant,
aanbieden en honderd francs betalen voor diens
kleding en uitrusting. Een bedrag van driehonderd