francs moest worden neergelegd als er geen rem- pla^ant werd aangeboden. Uit de voorbeelden die Bauwens en Van Driel geven, blijkt hoe g'root de afkeer was die veel Zeeuws-Vlamingen hadden tegen de dienstplicht. Niet alleen rijken, maar ook minvermogenden waren bereid het maximumbe drag van driehonderd francs - voor ongeschoolde arbeiders een jaarinkomen! - op tafel te leggen om maar niet in dienst te hoeven. Stuitte de dienstplicht in de beginjaren op enorme weerstand, vanaf ongeveer 1810 leek de dienstplicht gemeengoed geworden. De jonge re kruten accepteerden hun lot. Een verklaring voor deze ommezwaai geven de auteurs niet. Was het omdat de militaire positie van Frankrijk op het in ternationale toneel in korte tijd zodanig was ver sterkt, dat velen bereid waren te vechten voor een land dat verzekerd leek van de uiteindelijke over winning? Kwam het omdat de staat zijn g'ezag' met behulp van de douane en de gendarmerie (de poli tie die was belast met de opsporing van de deser teurs) in Zeeuws-Vlaanderen definitief had geves tigd? Of lag het aan de houding van de lokale machthebbers die, om hun eigen zoon uit dienst te houden, collaboreerden met de Franse bezetter? Dat dit laatste een rol heeft gespeeld, staat volgens de auteurs als een paal boven water en blijkt uit enkele voorbeelden die ze daarvan geven. Het onderzoek naar de gewone soldaten is bij gebrek aan literaire bronnen noodzakelijkerwijs kwantitatief en op basis van de voorlopige gegevens die de schrijvers aandragen kunnen dan ook nauwe lijks conclusies worden getrokken. Dit wil echter niet zeggen dat het geen interessante kwestie is. Weliswaar kunnen we niet meer precies nagaan hoeveel mannen uit West-Zeeuws-Vlaanderen daad werkelijk zijn opgeroepen, de namen, woon- en ge boorteplaatsen van de vele dienstweigeraars (de réfractaireszijn wel bekend. Hetzelfde geldt voor de vele overleden en vermiste militairen, ledereen die het boek van de Poolse historicus Adam Zamoyski over Napoleons veldtocht naar Moskou heeft gelezen, weet dat de meesten van hen in de legers van Napoleon door een hel moeten zijn gegaan. Omdat de meeste gewone soldaten niet of nau welijks konden schrijven, zijn er van hen weinig of geen schriftelijke verslagen. Dit gold niet voor de elite, die deel uitmaakte van de in 1813 door Napo leon gevormde erewacht (garde d'honneur). Velen van hen schreven naar huis, sommigen hielden dagboeken bij of maakten na afloop een reisver slag. Dankzij deze egodocumenten, waarvan er in het boek drie nader worden bekeken, kunnen we ons een levendig beeld vormen van de belevenissen van de officieren en soldaten in oorlogstijd. Wat is er mooier dan het doornemen van een dagboek waarin de schrijver zijn diepste gevoelens beschrijft? En wat te denken van een eigenhandig geschreven brief waarin een vader protesteert tegen de dienstoproep die zijn zoon heeft ontvangen? Al deze primaire en unieke documenten brengen het verleden tastbaar dichterbij. Het zijn leven dige bronnen, die de vaak wat schimmige histori sche figuren tot mensen van vlees en bloed maken. Zijn de documenten die zijn nagelaten door Jacob Callenfels uit Sluis en David Vervenne uit Goes geen dagboeken in de eigenlijke zin van het woord - pas vele jaren na thuiskomst hebben zij hun verhaal opgeschreven -, het journaal van de uit Aardenburg afkomstige Abraham van den Broecke is wel degelijk een dagboek. Aangezien het verhaal van Van den Broecke nooit eerder is gepu bliceerd en het bovendien een primaire bron is waar iedere historicus zijn vingers bij aflikt, krijgt het in het boek van Bauwens en Van Driel terecht de aandacht die het verdient. Na een inleidend hoofdstuk, waarin een samenvatting van en een uitgebreid commentaar op het dagboek van Van den Broecke wordt gegeven, volgt in hoofdstuk 15 de integrale tekst van de 'Korte Aanteekeningen', zoals de auteur zijn dagboek noemt. We lezen over de schouder van Van den Broecke mee hoe zijn familie reageert op het nieuws dat hij wordt opge roepen. Eerst moet hij zich - 20 juli 1813 - melden bij de prefecture in Middelburg. Vervolgens gaat de reis via Antwerpen en Brussel naar Parijs, de stad die een onuitwisbare indruk op Van den Broecke maakt: "het gezig't op Parijs en de in den omtrek Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2007 | | pagina 43