i
abrikoze, door /"//-wisseling en associatie met
appel. Het woord is verouderd, maar was onder
andere bekend op Walcheren, Tholen, Schouwen-
Duiveland, in West-Zeeuws-Vlaanderen en in Het
Land van Hulst. Boüeket, boeleket, bolbeket, bonket,
bommeket 'grote stenen knikker, bonket, stuiter;
(vanwege de bolle vorm ook) hoofd' zou het Frans
boulequet(te) kunnen zijn, diminutief van boule
'bal'. Vermoedelijk is het woord door volks
etymologische associatie met boule/bol ontstaan
uit bonket.
Een clijkclalf in Het Land van Hulst en een dik-
dalf diekdalf in Yerseke is een stootpaal bij een
brug of steiger, een dukdalf. Het is ontstaan door
volksetymologische associatie met dijk uit dukdalf.
Ook in het Duits hoor je Duckdalbe, dat gewoonlijk
verklaard wordt uit Franse due d'Albe 'hertog van
Alva'. Maar nooit is een semantisch verband tussen
de hertog van Alva en die palen aangetoond. Ver
moedelijk is de vorm dus volksetymologisch.
Kluge-Seebold verklaart het woord uit dallen
'palen' en ducken 'bukken, duiken', dus 'in de
rivierbodem ingedoken palen'.
Duvelsbrood, duvebrood is een paddestoel, de
Agaricus campistris. Het woord duvels 'van de dui
vel' wordt waarschijnlijk gebruikt vanwege de
giftige varianten. De paddestoel werd blijkbaar
beschouwd als duivelskost. Of vanwege het volks
geloof dat het eten van de zwam honden dol
maakt, vandaar ook de naam dulhondenbrood en
gecontamineerd tot duvelhondebrood in Het Land
van Axel. Duvebrood is volksetymologisch omdat
duvel als duve 'duif begrepen werd.
Kaskenagen is bruine suiker. Het is een volks
etymologische vervorming van het Franse casso-
nade 'bruine suiker', een afleiding van casser 'bre
ken' dat ontstaan is uit het Latijnse quassare
'schudden, breken'. En mond(e)bakkes, monnebak-
kes 'masker' is een hypercorrecte en volksetymolo
gische vorm voor mombakkes 'masker', samenge
steld uit mom en bakkes. Negerantier 'egelantier'
ten slotte is een volksetymologische vervorming
van egelantier uit het Franse églantier. Er is associ
atie met neger en afwisseling' van l/r.
De wetenschappelijke etymologie van het Ne
derlands is gebaseerd op kennis van de klankver
anderingen die zich in onze taal en in de dialecten
daarvan voordoen. Ook de vormen die afwijken
van de regelmatige ontwikkelingen zijn haar stu
dieobject. Dat wil zeggen dat zij die afwijkingen
dient te verklaren.
Veranderingsprocessen: betekenisverandering
Naast vormveranderingen kennen we ook beteke
nisveranderingen. Veranderingen in de betekenis
van een woord zijn het gevolg van de omstandig
heden waarin en de condities waaronder het
gebruikt wordt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij
hertog. Dit zelfstandig naamwoord is een samen
stelling die bestaat uit heer 'leger' en tog dat ver
want is met de verleden tijd van ons hedendaags
Nederlandse tijgen (toog), dat weer verwant is met
het Middelnederlandse tien 'trekken, voeren: leiden
naar'. Een hertog was voor het een adellijke titel
werd achtereenvolgens een 'legerleider' en een
'zelfstandig regerend vorst'.
Laten we de soorten betekenisverandering even
systematisch op een rijtje zetten.
(1) Betekenisuitbreiding of generalisering van
betekenis. Woorden kunnen een ruimere betekenis
krijgen dan zij oorspronkelijk hebben. Woorden als
cel, les, passie, rubriek en sanctie zijn oorspronke
lijk karakteristiek voor de religieuze terminologie.
In het hedendaags Nederlands laten zij secularisatie
van betekenis zien. In de veertiende eeuw was een
secretaris een vertrouwensman, iemand aan wie
men geheimen kon toevertrouwen, een geheim
schrijver. Nu is het iemand die voor een of ander of
voor een lichaam de briefwisseling voert of leidt,
stukken opstelt en dergelijke. Een ander voorbeeld
is het Latijnse arripare 'de oever bereiken'. In het
Nederlands is dat geworden tot 'aankomen, berei
ken in het algemeen' net als in het Franse arriver.
(2) Verenging, vernauwing of specialisatie van
betekenis. Dat zien we bij kerkhof. De oorspronke
lijke betekenis is 'hof rondom kerk'. Vervolgens
ontwikkelde zich een betekenis 'hof rondom de
kerk waar de vergaderingen der gilden plaatsvon
den'. Tertiair is de betekenis 'hof om de kerk, waar
de doden worden begraven'. Sinds de veertiende
eeuw treffen we ook afzonderlijke kerkhoven bui
ten de stad aan. De naam kerkhof is synoniem ge
worden met begraafplaats. Tot deze soort beteke
nisverandering rekent men ook de degeneratie en
amelioratie van betekenis. Woorden krijgen een
minderwaardige betekenis, of worden andersom
opgewaardeerd. Klerk duidde oorspronkelijk een
geleerde man aan. Nu betekent het woord 'be
diende belast met schrijfwerk'. De oorspronkelijke
betekenis van luxe was 'wellust, wulpsheid'. Dat is
wat anders dan de hedendaagse 'groot comfort en
gemak'. De primaire betekenis van dorper was 'dor-
126
Woorden