een andere Belgische haven - Zeebmgge - de 'diepe scheepvaart' wel aankan. Ook Rotterdam koos immers voor Europoort toen de Waterweg de grotere vaartuigen niet meer aankon. Het zal duidelijk zijn dat deze opmerkingen uit Nederland in het Antwerpse enige wrevel opwek ten. Het antwoord is dan ook geweest dat men zich daar beter niet mee kon bemoeien. Elke haven heeft zijn beperkingen en uit het bovenstaande blijkt dat Antwerpen, ondanks de gunstige ligging van haar haven - zo dicht bij het West-Europese achterland - nu ook met deze beperkingen in toenemende mate te maken krijgt. Leren leven met deze beper kingen is echter nog altijd niet de prioriteit van havenautoriteiten. Het incident met de Garbi "Dat de Schelde moet zijn een vrije stroom" was een onverbiddelijke en rechtmatige eis van België. Nederland heeft zich hier, naar eigen inzicht, dan ook nooit aan onttrokken. Vrij van alle belemme ring die het als soevereine macht aan de scheep vaart zou kunnen opleggen. Van Belgische zijde werd angstvallig gewaakt voor de handhaving van die vrijheid. Bij elke vermeende inbreuk in welke vorm dan ook werd alarm geslagen. In 1939 was er een incident met een Spaans schip, de Garbi, dat van Antwerpen naar zee afvoer. De Nederlandse autoriteiten dwongen het schip de reis te onderbreken en de haven van Vlis- singen op te lopen. Dit schip had bij de Vlissingse havenautoriteiten nog veel schulden. Het ging 'aan de ketting' en werd nauwlettend bewaakt. Dat leidde tot grote opwinding in Antwerpen. "Een ver krachting door Nederland van de vrijheid van de scheepvaart op de Schelde", werd er geroepen. Tus senkomst van de Belgische regering dreigde, en er werd naarstig gewerkt aan een uitvoerige juridische bewijsvoering. Van Nederlandse zijde werd de kwestie als een civielrechtelijke zaak beschouwd en uiteindelijk werd ook van Belgische zijde toegege ven dat het recht van vrije doorvaart onaangetast was gebleven. Tegenwoordig is een dergelijke aan houding een normale zaak, kenmerkend voor de verbeterde onderlinge verstandhouding. In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd de Nederlandse overheid er door België op gewezen dat bij de voorgenomen aanleg van een Wester- schelde Oever Verbinding (WOV) er eerst sprake zou moeten zijn van overleg. In januari 1989 werd het torenhoge Belgische boorplatform Super Yatzy de Schelde afg'esleept. Dit product van Belgische scheepsbouw was bijna 100 meter hoog en bij Doel moest de hoogspanningskabel voorzichtig gelicht worden om dit enorme vaartuig' te laten passeren. Men kan zich afvragen of het wel helemaal toeval was dat aan de vooravond van de bouw van de WOV deze afvaart over de Schelde plaatsvond. Zou België hiermee hebben willen laten zien dat de Nederlanders hun brug zo hoog moesten bouwen dat ook een dergelijk transport mogelijk bleef? Zou men de Nederlanders willen dwingen een brug tot in de wolken te bouwen, een zoveelste prestigieus waterbouwkundig hoogstandje in het kader van de Deltawerken? Na de Zeelandbrug en de Storm vloedkering weer een nieuwe uitdaging: een 100 meter hoge brug. Waar vele jaren geleden gemaakte afspraken al niet toe kunnen leiden. De Nederlandse minister Smit-Kroes vertelde de Bel gen dat de aanleg van de verbinding slechts plaats zou vinden na goed onderling overleg. Uiteindelijk werd het de Westerscheldetunnel. Beneluxhavens na 1992 Dit verhaal begon in 1839 met een scheiding; over het ontstaan van een grens tussen België en Neder land, een grens tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden. In de zomer van 1988 werd voor de negende keer te Antwerpen het Internationale Havencongres georganiseerd. Europese eenwording lag in het verschiet en wat er na 1992 met onze economie ging' gebeuren, daarover viel slechts te gissen. Toch waren er lichtpuntjes die wezen op een toenadering tussen de havens die voordien nog g'rote concurrenten waren. Feiten uit het verleden... zoals hiervoor al is betoogd, zijn niet zo gemakke lijk vergeten. Daarom enige vraagtekens bij de pogingen tot toenadering. Tijdens het havencong'res zat een aantal belangrijke vertegenwoordigers van Nederland en België aan tafel. Het is te betreuren dat zich in dit gezelschap geen vertegenwoordigers bevonden van de havens van Vlissingen, Terneuzen en Gent. Maar hoe dan ook, getracht werd een antwoord te vinden op de vraag "Benelux-havens na 1992, bruggenhoofd voor Europa?" Overleg tussen de betrokken Beneluxhavens zou nuttig zijn, al was het maar om de bestaande overcapaciteit te saneren. 8 1 70 jaar vrije vaart

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2008 | | pagina 13