hoogleraar dr. Peeters in een boekwerkje dat werd
uitgegeven ter gelegenheid van de herdenking van
het honderdjarig bestaan van het Tractaat. Wat hij
schreef, is ook nu nog van toepassing: "Laat ons
wegens het belang van een goede nabuurschap en
met het oog op vriendschappelijke betrekkingen
tusschen de bewoners van de lage landen aan de
zee, de regeling van de Nederlandsch-Belgische
geschillen niet herleiden tot een concurrentiestrijd
tusschen Antwerpen en Rotterdam. Daarin ligt m.i.
de oorzaak van de mislukking van vele zeer goed
bedoelde pogingen. Er is niet alleen het voordeel
van deze steden, maar ook het belang van Amster
dam en Luik, van Gent en Maastricht en de
Vlaamse kusthavens. Boven al deze particuliere
belangen, profijten en prerogatieven staat de hele
verhouding Nederland-Belg'ië: hun lotsverbonden
heid op internationaal gebied, hun economische en
politieke toenadering en vooral hun culturele taak
in deze Westhoek van Europa." Wijze woorden
gesproken door een wijs man, die we na zeventig
jaar met genoegen herhalen.
Wie lang en veelvuldig de bochtige en snelstro-
mende Schelde heeft bevaren, zoals de schrijver
van dit artikel, weet dat deze rivier zich nauwelijks
door mensenhand laat dwingen om haar natuur
lijke loop en diepte drastisch en blijvend te wijzi
gen. Wie in het Antwerpse vele openbare gelegen
heden heeft bezocht, kent de Belg van de waterkant
in de Scheldestad. Als de bezoeker dan ook nog
gekleed gaat in het uniform van de Nederlandse
loodsdienst, dan kan men zich voorstellen dat hier
veelal het onderwerp van gesprek de Nederlands-
Belgische verhoudingen was. In deze soms heftige
discussies bleek de altijd zo beminnelijke Vlaming
bereid zich pittig uit te laten en vaak het achterste
van zijn tong te laten zien. Nietsverhullende
opmerkingen werden gemaakt over hun noorder
buren en het leek alsof de "noeste bijen" van Chris-
tiaan 1 luygcns nog altijd geen vrienden zijn.
Indien dit artikel echter kan bijdragen tot een
versteviging van de band die er reeds bestaat tus
sen Belgen en Nederlanders en als de nadruk blijft
liggen op "wat ons bindt en niet op wat ons
scheidt", dan zal de schrijver zich rijkelijk beloond
achten.
Geraadpleegde literatuur
A.A. Beekman, Nederlands of Belgisch?, 's-Gravenhage 1919.
S.T. Bindoff, The Scheldt question, Londen 1945.
H.T. Colenbrander, 'Het Seheldevraagstuk', Econ. Stat. Berich
ten, 1918.
H.T. Colenbrander, De Belgische Omwenteling, 's-Gravenhage
1905.
C.A. van der Klaauw, Politieke betrekkingen tussen Nederland
en België, 1919-1939, Leiden 1953.
K.C. Peeters, De politieke betekenis van den Scheldestroom,
Antwerpen 1939.
Ir. J.C. Ramaer, Het verdrag met België een ramp voor het
vaderland, 's-Gravenhage 1925.
D. Roos, 'De concurrentiestrijd tussen de Nederlandse en Bel
gische loodsdiensten, 1839-1939', Zeeuws Tijdschrift 1983,
no. 5.
D. Roos, 'Zeeuws territoriaal water en de Wielingenkwestie',
Zeeuws Tijdschrift 1985, no. 4.
D. Roos, 'Maas- en Scheldemond; Loodsgeldtarief gebonden',
De Nederlandse Loods 1986, no. 3.
D. Roos, 150 jaar vrije vaart op de Schelde, De Nederlandse
loods 1989, no. 2, p. 6-13.
D. Roos, 'A very tricky river', Zeeuws Tijdschrift 2003, p. 2-3
RWS, 'Ontwikkelingsschets 2010, Schelde-estuarium',
12 januari 2007.
RWS, 'Monitoring van de effecten van de verruiming',
23 maart 2007.
RWS, 'Min. Verburg (LN0), brief aan Tweede Kamer', 27 april
2007.
De Schelde toegang tot Antwerpen; Colloquium, 1-2 decem
ber 1988.
P. Segers, Onze onderhandelingen met Nederland, Antwerpen,
april 1930.
C. Smit, DeScheldekwestie, Rotterdam 1966.
C. Smit, De Belgisch-Nederlandse Commissie van Toezicht,
1840-1976, Antwerpen-Vlissingen 1976.
RJ. van de Wouwer, Belang van Rijn-, Schelde- en Maasrecht,
Antwerpen 1958.
Nota Verdieping Westerschelde; Programma 48'-43', Middel
burg 1984.
Studierapport Verdieping Westerschelde; Programma 48'-43',
Deel 1 en 2, Middefturg 1984.
10
170 jaar vrije vaart