laat ons vermoeden dat wat er verteld werd op die
banken, niet altijd waarheidsgetrouw zal zijn
geweest.
Omdat in deze tentoonstelling gesprekken te
horen zijn over alledaagse dingen in het leven en
over zaken die in een samenleving' een belangrijke
rol speelden, dingen waarover dus op de klapbank
gepraat kon worden, vonden we de naam klapbank
wel toepasselijk. In de tentoonstelling zeifis trou
wens gespeeld met de twee betekenissen van klap
pen: er zijn opklapbare stoelen en er wordt heel
wat gepraat. Het lijkt wel alsof je op een klapbank
bent gaan zitten en op de bank meeluistert naar de
verhalen van je mede-bankzitters.
De ontstaansgeschiedenis
Als consulent streektalen bij de Stichting Cultureel
Erfgoed Zeeland had ik de ideale uitgangspositie
om een tentoonstelling rond het Zeeuwse dialect te
ontwikkelen. Een van de taken van een consulent
is immers het cultureel erfgoed - in dit specifieke
g'eval het immateriële erfgoed - te ontsluiten voor
de Zeeuwse bevolking. Het idee om een tentoon
stelling te maken rond dialectfragmenten is niet
uniek in de wereld. In de taaikamer van het Huis
van Alijn in Gent kunt u immers de dialecten van
Nederlandstalig België en ook enkele Zeeuws-
Vlaamse en eentje uit Maastricht beluisteren. Daar
gaat bet om een permanente tentoonstelling. Het
idee achter de tentoonstelling is hetzelfde, maar de
Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) heeft
gekozen voor een reizende tentoonstelling, zodat
die dichter bij de mensen thuisgebracht kon wor
den. Er is gekozen voor een tournee van twee jaar
door de Zeeuwse bibliotheken vanwege de laag
drempeligheid van een bibliotheek en het thema
'taal', dat toch nauw aansluit bij de bibliotheekwe
reld vol boeken.
Opbouw van de tentoonstelling
De tentoonstelling' bestaat uit twee grote delen: de
luisterhokjes en de bioscoopstoelen. Er is ook nog"
een computeropstelling mogelijk waarin bijko
mende informatie kan worden opgevraagd. De luis
terhokjes zijn eigenlijk het centrale gedeelte van de
tentoonstelling'. In een buizenstructuur zijn vijf
luisterhokjes gebouwd. In deze hokjes staan vijf
dvd-spelers waarop korte dialectfragmenten te
horen zijn uit de diverse regio's van Zeeland. Op
een scherm loopt een vernederlandste tekst mee,
zodat de opname ook voor niet-dialectsprekers en
niet-Zeeuwen te volgen is. Omdat de tentoonstel
ling gemakkelijk transporteerbaar moet zijn, is
gekozen voor een buizenconstructie die uit elkaar
gehaald kan worden en voor vinyl om de hokjes
van elkaar af te sluiten. Op de vinyldoeken zijn
foto's gedrukt van de Beeldbank van het Zeeuws
Documentatiecentrum, die verband houden met de
thema's.
De opnames die gebruikt worden in de tentoon
stelling, zijn tussen 1961 en 1985 gemaakt door het
Meertens Instituut te Amsterdam en de Vakgroep
Nederlandse Taalkunde van de Universiteit Gent.
Het Meertens Instituut is bij heel wat mensen beter
bekend als 'Het bureau' van Voskuyl. Het is een
onderzoeksinstituut dat zich bezighield en -houdt
met volkskunde en dialectologie. In de jaren zestig,
toen de bandopnameapparatuur een feit was, is
beslist om in heel Nederland gesprekken in dialect
op te nemen voor taalkundig onderzoek. Over de
grens - aan de Gentse universiteit - deed men het
zelfde. Zeeland lag' ideaal, en werd zowel door het
Meertens Instituut als door de Gentse universiteit
bevraagd. In Gent had men belangstelling' voor
Zeeuws-Vlaanderen. Het dialect is er immers sterk
verwant met het Vlaamse zoals dat in West- en
Oost-Vlaanderen wordt gesproken.
Uit meer dan vijftig uur gesprekken is een selectie
gemaakt van dertig' fragmenten van ongeveer vijf
minuten, die in de drie gekozen thema's passen: de
Ramp van 1953, alledaagse dingen en het land-
bouwleven. Op die manier is geprobeerd een
realistisch beeld te geven van de jaren zestig en
zeventig van de vorige eeuw en proberen we de
diversiteit van de Zeeuwse dialecten voldoende aan
bod te laten komen. Het ideale plaatje vertrekt van
Goeree-Overflakkee, via Schouwen-Duiveland en
Sint-Philipsland en Tholen, via Noord-Beveland
naar Zuid-Beveland en Walcheren, en dan naar de
overkant, naar West-Zeeuws-Vlaanderen, het Land
van Axel, het Land van Hulst en de grensstreek.
Helaas hebben we bij een tentoonstelling" zoals
deze te maken met beperkingen. Die betreffen
bijvoorbeeld het dialectmateriaal zelf. Als er geen
dialectopname is voor een bepaalde reg'io, komt die
regio ook niet aan bod in de fragmenten. Dat is bij
voorbeeld het geval met Sint-Philipsland.
Wij hebben ervoor gekozen alleen met het
materiaal te werken uit de dialectologische banden
collectie van het Meertens Instituut en de Vakgroep
De Zeeuwse Klapbank
13