Genootschapszaken Jan de la Hayze Charles Darwin en het Zeeuws Genootschap Als genootschapsleden kende het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen vanaf de oprich ting in 1769 tot het jaar 1960 zowel 'directeuren' als 'leden'. In 1960 waren er bijna geen directeuren meer over en werd besloten om die functie af te schaffen. Er was destijds een duidelijk verschil tussen de twee groepen. Directeur kon iemand worden die bereid was het genootschap jaarlijks geldelijk te steunen. De vergadering van directeuren kon over financiële zaken van het genootschap beslissen en controleerde het beleid van de thesaurier. Veruit de meeste directeuren waren welvarende inwoners van Middelburg. Het directeurschap was een status symbool. Als leden konden alleen personen, zowel Nederlanders als buitenlanders, worden benoemd die door hun deskundigheid zouden kunnen mee werken aan bevordering van de wetenschap, ten slotte het doel van het genootschap. Directeuren en leden konden een nieuw lid voorstellen aan een speciaal voor dat doel door de ledenvergadering ingestelde commissie (art. 27). Die besprak vervolgens of de voorgedragen personen aan de eisen van de organisatie voldeden, waarna met gesloten briefjes werd gestemd. De uit slag diende vervolgens door de Algemene Vergade ring te worden goedgekeurd, waarna het nieuw verkozen lid van zijn benoeming op de hoogte werd gesteld door de secretaris. Als hij vervolgens deze benoeming aanvaardde kreeg hij, samen met andere documenten, het bewijs van lidmaatschap toegestuurd. Nederlandse leden moesten contributie betalen, maar van buitenlandse leden werd geen financiële bijdrage verwacht. Een flink aantal van die buitenlandse leden werd verkozen omdat ze een buitenlandse weten schappelijke instelling of bibliotheek vertegen woordigden. Ook gerenommeerde geleerden uit andere landen kregen een uitnodiging om lid te worden. Dat gebeurde niet alleen uit eerbetoon aan hun wetenschappelijke verdiensten, maar ongetwij feld ook tot meerdere glorie van het genootschap. Charles Darwin. Part. collectie. Verschillende van die buitenlandse leden reke nen we nog steeds tot de kopstukken van de wetenschap, bijvoorbeeld de Zweedse botanicus Carolus Linnaeus (lid van 1771-1778), de wiskun dige Leonard Euler uit Sint Petersburg (lid van 1775-1800), Ferdinand de Lesseps, de ontwerper van het Suez-kanaal (lid van 1871-1894), Louis Pasteur (lid van 1893-1895) en Charles Darwin (lid van 1877-1882). Over het lidmaatschap van Darwin is wat meer te vertellen. In 1882 telde het genootschap 82 direc teuren en 278 leden. Charles Darwin (1809-1882) was van 1877 tot 1882 een van de 43 buitenlandse leden. Hij werd bekend door zijn wereldreis met het schip de Beagle tussen 1831 en 1836. Tot zijn belangrijkste werken behoren The origin of species (1859), waarin hij zijn evolutietheorie ontvouwde, en in 1871 The descent of man and selection in relation to sex. Beide boeken wekten veel beroe ring. Voor- en tegenstanders van zijn ideeën bestreden elkaar fel, waarbij de tegenstanders 26 Genootschapszaken

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2008 | | pagina 31