Boekbesprekingen
HL
17.1
Geene, P.A., J.A. Goedbloed ft C. Jacobusse (editors).
Libellen in Zeeland. Libellenfauna van 1889-2006. Fauna
Zeelandica. Uitgave van de Vlinder- en Libellenwerk-
groep Zeeland en Stichting Het Zeeuwse Landschap,
2007. 208 blz. ISBN 978-90-806370-5-4. Gebonden.
Prijs: 19,90, voor leden 15.
Libellen behoren vanwege hun grootte en hun niet
zelden prachtige tekening tot de aaibare groepen
van het insektenrijk. Ondanks dat was de kennis zo
summier dat velen geen idee hadden van de soor
tenrijkdom in de provincie Zeeland. Daar heeft
deze uitgave op overtuigende wijze een eind aan
gemaakt. In Zeeland zijn in de periode 1887-2006
46 (van de ca. 70 Nederlandse) soorten gezien,
waarbij bijna 18.000 waarnemingen geregistreerd
werden met in totaal 250.000 exemplaren. Daarom
kan deze zeer verzorgde uitgave met recht een
mijlpaal in de libellenstudie van de provincie wor
den genoemd. Deze uitgave draagt daarmee echter
ook bij aan een beter overzicht van deze groep in
Nederland en België, waardoor ze ook landelijk en
internationaal van betekenis is. Landsgrenzen zijn
immers mensenwerk en doen er niet toe als het
gaat om de faunistische veranderingen van deze
tijd in kaart te brengen onder invloed van de
toenemende wereldhandel in planten, klimaats
verandering en lokaal menselijke ingrepen. Ook de
doelstelling die de auteurs zichzelf hebben gesteld
om binnen tien jaar weer een overzicht op te stel
len, is belangrijk. Meten is weten en door deze
manier van monitoren worden trends waarneem
baar.
De snelheid waarmee dit overzicht tot stand kwam
wekt enige verbazing: het project begon in 2003 en
in driejaar tijd begon een gerichte zoektocht. Er
werden van nog eens 360 andere kilometerhokken
(van de 2000 vierkante kilometers die de provincie
telt) gegevens verzameld. In die driejaar werden
gegevens van 67.908 exemplaren in de hele pro
vincie erbij verzameld. Zoiets kan alleen met de
hulp, de steun en het enthousiasme van vrijwil
ligers, of beter gezegd: onbezoldigde amateur
entomologen. Aan de tekst hebben behalve de drie
eindredacteuren dan ook een rijtje anderen bijge
dragen: L. Calle, R. Geene, R.J. Goossens en H.
Wagenaar.
Het boek is fraai vormgegeven en bijzonder rijk
geïllustreerd. De eerste drie hoofdstukken vormen
als het ware een inleiding op het vierde, waarin
bijzonderheden over elke soort worden beschreven.
Het eerste hoofdstuk geeft een informatief over
zicht van de leefwijze van libellen en waterjuffers.
Het tweede hoofdstuk behandelt de literatuur over
Zeeuwse libellen, te beginnen met het overzicht uit
1889 van Alberda in het Tijdschrift voor Entomolo
gie tot en met het rapport uit 1997 van Lucien
Calle dat een overzicht geeft van de fauna van
Zeeuws-Vlaanderen. De activiteiten van de vlinder
en libellenwerkgroep Zeeland in de periode 1998-
2006 worden gememoreerd, en veranderingen in de
fauna van de Manteling van Walcheren. De geste
gen inspanningen laten zich vertalen in de drie
kaartjes van Zeeland met daarin per periode het
aantal onderzochte kilometerhokken. De oude
gegevens tot en met 1980 vallen in het niet bij de
later verzamelde gegevens. Rond 1965 waren er in
Zeeland slechts zo'n tien soorten bekend! Daarom
dacht men vroeger dat er nauwelijks libellen in de
provincie te vinden waren. Maar ja, als je niet
zoekt kun je ook niets vinden. Bovendien is gedu
rende de laatste twee decennia een aantal goede
publicaties en veldgidsen verschenen die meehel
pen bij de herkenning van soorten in het veld.
Het derde hoofdstuk behandelt de ecologie en
geeft een overzicht van gebieden met een rijke
libellenfauna en aanbevelingen voor het beheer.
De kern van het boek wordt gevormd door de
soortbespreking in het vierde hoofdstuk, waarin
van elke soort een of meerdere goed herkenbare
opnamen zijn opgenomen in hun natuurlijke habi
tat. Uit een histogram van het aantal dieren per
week is in één oogopslag duidelijk wat de eerste en
de laatste verschijningsdatum van de adult is, wat
de lengte is van de vliegperiode en rond welke
datum de meeste adulten te verwachten zijn. Daar
naast is een verspreidingskaartje opgenomen met
voor elk kilometerhok de abundantie (vegetatie-
Boekbesprekingen
29