kunde) in drie categorieën. De tekst geeft achter
eenvolgens bijzonderheden over de herkenning, de
biotoop en de faunistiek. Ze is compact, onderhou
dend en informatief geschreven. De status wordt
aangeduid in termen van algemeen tot zeldzaam,
waarbij ook relevante informatie over de wijze van
verzamelen wordt gegeven. Het soms anekdotische
karakter van de informatie vergroot daarbij de
leesbaarheid.
Het hoofdstuk is verdeeld in kleinere deel-
hoofdstukken, waaruit blijkt dat men niet heeft
gekozen voor een gebruikelijke wetenschappelijk-
systematische indeling in families. In plaats daar
van zijn groepen soorten onderscheiden met gelijke
kleur en bouw. Het resultaat is een indeling die
behoorlijk overeenkomt met die van de families. De
bijschriften bij de foto's zijn summier, omdat ze
zich beperken tot: "mannetje", "vrouwtje" of
"paring". Erg storend is dat niet, omdat door de
opzet waarbij de meeste soorten in twee pagina's
worden behandeld het doorgaans duidelijk is om
welke soort het gaat. In een aantal gevallen echter
moet de lezer daarvoor terugbladeren.
Het vijfde hoofdstuk geeft de verandering in de
Zeeuwse libellenfauna door de uurhokfrequentie te
vergelijken tussen dezelfde perioden waar eerder in
het boek de onderzochte kilometerhokken van wer
den gegeven. Illustratief zijn de veranderingen in
het aantal hokken per soort in percentages, waaruit
blijkt dat slechts drie soorten zijn afgenomen en
37 vooruit zijn gegaan. De auteurs bediscussiëren
zeven verklaringen voor de snelle toename van het
aantal soorten. Dat die mede het gevolg zou kun
nen zijn van geïntensiveerd onderzoek gedurende
de laatste twee decennia, blijft buiten beschouwing.
Het zesde en laatste hoofdstuk is een inleiding
op de nomenclatuur. Eigenlijk had ik een dergelijk
hoofdstuk samen met opmerkingen over de taxo-
nomische volgorde in het begin van het boek ver
wacht. Keywords ontbreken. De term Odonata had
daarin of in de beginnende hoofdstukken kunnen
worden vermeld, maar wordt slechts eenmaal ter
loops vermeld achter in het boek (p. 196). In het
eerste hoofdstuk, waar nog wel op het verschil tus
sen Zygoptera en Anisoptera wordt ingegaan, had
een overzicht van de in Zeeland voorkomende
families en soorten om een brag te slaan tussen de
wetenschappelijk-systematische indeling en de hier
gehanteerde niet misstaan.
Het boek eindigt met enkele bijlagen zoals de
lijst met waarnemers, fotografen en gebruikte lite
ratuur, die vrij summier wordt aangeduid. In het
register was het wellicht beter geweest de Latijnse
namen tussen de Nederlandse namen apart op te
nemen, omdat iemand die de Nederlandse naam
niet kent telkens de hele lijst langs moet lopen.
Ofschoon de auteurs in de leeswijzer stellen dat
ze niet de intentie hadden een veldgids te maken,
gaan ze een pagina verder onder het kopje 'Dubben
over kleuren' uitgebreid in op de herkenning in het
veld. De vele foto's zijn overduidelijk een onder
steuning van dit idee. Dit geeft het boek iets twee
slachtigs. Iets van de discussie over de centrale
boodschap van deze uitgave is terug' te vinden in
de opmerkingen in de leeswijzer op pagina 10,
waarbij men voor de keuze stond te kiezen tussen
een soortenbespreking of een beschrijving van
veranderingen in de libellenfauna. Doordat velen
zich met de totstandkoming hebben bemoeid, is er
geen duidelijke keuze gemaakt maar is het een
beetje van beide geworden.
Net als bij vogels worden libellen eerder bestu
deerd met de verrekijker en het fototoestel dan met
de microscoop. Hard bewijs is er dus niet en
daarom moet worden afgegaan op de betrouwbaar
heid van waarneming en waarnemer. Dat de identi
ficatie een hoge mate van betrouwbaarheid moet
hebben, is het intrappen van een open deur. Daar
bij kan van alles misgaan. De kleur kan een bron
van verwarring zijn bij exemplaren van verschil
lende leeftijd, en vertegenwoordigers van sommige
geslachten zijn lastiger uit elkaar te houden dan
die van andere. Foto's kunnen ondersteunend zijn
bij de identificatie, maar lang niet altijd zijn daar
mee betrouwbare identificaties te maken. Telkens
moet een afweging van factoren worden gemaakt.
Het is belangrijk dat de auteurs melden dat daar
over 'harde noten zijn gekraakt'. Het boek besluit
met drie pagina's voor het maken van aantekenin
gen over waarnemingen. Ik houd er persoonlijk
30
Boekbesprekingen