dam, Rotterdam, Edam, Enkhuizen en Hoorn, vaak in één kamer of kelder. Zij konden met moeite het hoofd boven water houden. Vreugde en vooral ver driet was het nieuws dat het thuisfront had te ver tellen. Ziekten (vooral de pest) en ongelukken met dodelijke afloop ook. Een paar keer is er sprake van gezinsuitbreiding en incidenteel is vreemdgaan het onderwerp. Egodocumenten waarin niet- en halfgeletterden aan het woord zijn, geven een nieuwe dimensie aan het onderzoek naar de 17de-eeuwse samen leving van de Republiek. Brieven geven inzicht in de leefomstandigheden van de achterblijvers, de onbereikbaarheid van echtgenoten, gevoelens van eenzaamheid en bezorgdheid en de onzekerheid of een geliefde veilig zal terugkeren. Verreweg het fascinerendste onderdeel van het boek is de verzameling van de 97 brieven zelf. Ze zijn gerangschikt op afkomst per schip. Zo zijn er bijvoorbeeld 34 brieven afkomstig van opvarenden op de Spiegel, het vlaggenschip van De Ruyter zelf. De brieven zijn niet alleen met grote zorg gefoto grafeerd. De auteur deed nog veel meer. Hij geeft ons ook van elke brief een complete, uiterst zorg vuldige en volledige transliteratie en daarbij ook nog" heel veel onomastisch, historisch en filologisch commentaar. Zijn verzameling is prachtig basismateriaal voor allerlei soorten onderzoek. Zo kan de taalkundige er bijvoorbeeld argumenten in vinden om de vraag te beantwoorden of de brief (nummer 11) van Grietje Martens aan haar vriend, matroos Cornelis Mangel aer, wel of geen Zeeuws is en daarmee impliciet bevestigen of zij net als hij uit Vlissingen afkomstig is. Of niet natuurlijk. Voor mij is het grote belang van de brieven vooral dat ze afkomstig zijn van mensen uit de middenklasse en uit de lagere klasse, dat ze vooral door vrouwen geschreven zijn en dat het niet gaat om het gestandaardiseerde Nederlands zoals we dat van De Brune, Zevencote, Cats, Vondel, Hooft en Huyg'ens kennen. Het zijn brieven in een alledaagse taal en er staat veel opgeschreven spreektaal in. Het is realistisch om te stellen dat de brieven een gedeeltelijke herschrijving van de geschiedenis van onze taal noodzakelijk maken. Van Vliet heeft met zijn uitgave niet alleen his torici aan zich verplicht, maar ook de liefhebbers en deskundigen van onze moedertaal. Zijn werk wil ik graag een modeluitgave noemen. Natuurlijk blij ven er altijd wensen, zeker als een werk zich leent voor multidisciplinair gebruik. Als filoloog voel ik mij een beetje met een kluitje in het riet gestuurd als ik over de transcriptietechniek moet lezen dat de methodiek gevolgd is die Perry Moree gebruikte in Kikkertje Lief. Ik zou een opsomming van de belangrijkste aspecten daarvan in deze unieke ver zameling van 97 brieven meer dan op zijn plaats vinden in plaats van doorverwezen te worden naar een andere publicatie. Een andere wens betreft plaatsen waarvan gezegd wordt dat de betekenis van een passage, uitdrukking of verbinding onbekend is. Als er geen interpretatie mogelijk is, zou dat wel eens kunnen duiden op een leesfout, zoals in brief 52 op blad zijde 9 waar in voetnoot 10 van de uitdrukking de duim in de meers gezegd wordt 'betekenis onbe kend'. Volgens mij staat er in het origineel evenwel 'in de neers'. En dat is duidelijk andere koek. Er zijn gelukkig niet veel plaatsen waar W ons aan ons lot overlaat als het gaat om de betekenis van een bepaalde uitdrukking. Toch ben ik van mening dat hij ons daar wel iets meer de helpende hand had mogen reiken met een bepaalde suggestie of voor mijn part een emendatie. Nu moeten we het zelf maar uitzoeken, terwijl hij overal elders een betrouwbare gids blijkt te zijn. Iets meer weten schappelijke durf zou hem zeker sieren. En voor het overige hoop ik dat Adri van Vliet nog vele dui zenden brieven uit de Sailing Letters voor ons toe gankelijk zal maken. Ook van de Derde Engelse Zeeoorlog zijn er immers mooie brieven overgele verd en niet alleen over de moord op de gebroeders De Witt. Piet van Sterkenburg 32 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2008 | | pagina 37