eland 17.2
zowel inhoudelijk als redactioneel zeer veel tijd;
zoveel zelfs, dat hij zich nog jaren later afvroeg of
dat wel verstandig was geweest, of daardoor des
tijds ander werk niet in het gedrang was gekomen.
Niettemin was en bleef hij binnen het Genootschap
ook op andere terreinen actief. Van 1977 tot zijn
overlijden was hij lid van de redactie van Nehalen-
nia, het tijdschrift van de Werkgroep Historie en
Archeologie, en van 1979 tot 1990 maakte hij
opnieuw deel uit van het bestuur van deze werk
groep. Verder was hij lid van de redactie van
Archief en Werken (1980-1997), conservator arche
ologische voorwerpen en objecten (1982-1999) en
redactielid van het tijdschrift Zeeland (1992-1997).
Ook buiten het Genootschap behartigde Jan
Trimpe Burger de belangen van de archeologie en
aanverwante terreinen. Onder andere was hij
geruime tijd lid van de redactieraad van het
Zeeuws Tijdschrift en maakte hij deel uit van de
stichtingsraad van de Stichting Zeeuws Landschap.
Daarnaast, welhaast vanzelfsprekend, werkte hij
nauw samen met de in 1956 opgerichte afdeling
Zeeland van de AWN (Archeologische Werkge
meenschap Nederland), de landelijke vereniging
van vak- en amateurarcheologen. Tevens zette hij
zich jarenlang in voor de oprichting van een
archeologisch museum in Aardenburg', met het doel
daarin de bij de opgravingen aldaar gedane vond
sten uit met name de Romeinse tijd te kunnen
onderbrengen. Het daartoe in 1963 door de
gemeente Aardenburg aangekochte pand aan de
Marktstraat werd onder leiding van Jan Trimpe
Burger met grote zorg ingericht, inclusief de tuin.
In de zomer van 1969 werd het museum geopend,
maar als conservator bleef Jan er nog tot 1999 bij
betrokken.
Bij zoveel activiteiten zou men welhaast voorbij
gaan aan het centrale deel van Trimpe's werkzaam
heden: zijn wetenschappelijke arbeid. Aan de uit-
In memoriam
63