De Vrije Frieshet jaarboek van het Koninklijk
Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur en
de Fryske Akademy (2007), bevat artikelen over
Friese klinkerschepen in de vroege middeleeuwen,
de Premonstratenzer abdij Lidlum en de zielzorg in
noordelijk Westergo.
Als egodocument krijgen we het Journaal van
Wytze Gerbens Hellinga, een Friese schipper in
Franse krijgsgevangenschap (auteurs K. Fatah en B.
Walstra). Het schip van Wytze, De Jonge Gerbrand,
wordt in 1794 door de Franse revolutionaire vloot
buitgemaakt. Wytze komt als krijgsgevangene aan
boord van La Gentille, een oorlogsfregat dat
betrokken raakt bij een zeeslag tussen de Fransen
en de Engelsen. De gebeurtenissen in de aanloop
naar zijn gevangenschap, zijn tijd in de gevangenis
in Quimper en de reis terug naar Holland heeft
Wytze opgetekend in een uniek journaal. Via dit
journaal heeft Wytze Gerbens zijn verhaal in de
wereld gebracht, en met succes: het dagboek is
meerdere malen door zijn nakomelingen overge
schreven en verspreid.
De Bayerische Akademie der Wissenschaften zond
Gab es einen Trojanischen Krieg? Zur griechischen
unci anatolischen Überlieferung (München 2007),
geschreven door N. Oetting'er. Sinds de 19de eeuw
wordt er druk gespeculeerd of de Ilias van Homerus
een historische kern bevat of alleen aan zijn fanta
sie ontsproten is. Met zekerheid is over deze zaak
niets te zeggen, maar het blijkt heel interessant te
zijn verschillende mogelijkheden tegen elkaar af te
wegen. Het onderzoek splitst zich in meerdere
delen. Eerst worden de geografische namen uit de
tekst van 200 jaar voor Christus vergeleken met
namen uit latere Griekse overleveringen. Daarna
bekijkt de auteur in hoeverre mythen historische
gebeurtenissen kunnen weergeven. Griekse mythen
zoals de heldensagen worden geanalyseerd en ver
geleken met verschillende bronnen. Al met al blijkt
sluitend bewijs over een gevoerde oorlog niet
mogelijk te zijn, ook al omdat in de tijd waarin het
drama zich voltrok in Griekenland nergens schrif
telijk taalgebruik voorkwam.
Sacris Eruderi, a Journal on the Inheritance of
Early and Medieval Christianity (2007), opgericht
door Dom Eligius Dekkers in 1948, bevat artikelen
op het gebied van godsdienstwetenschappen. In
'Blessed is Poverty' door B. Neil gaat het over de
preken van Leo de Grote (440-461). Van de 97 door
hem geschreven preken gaan er meer dan een
kwart over ondersteuning van de armen. De auteur
richt zijn aandacht op zeven preken waarin Leo de
Grote spreekt over Mattheüs 5, de verzen 3, 6 en 7.
Hij onderzoekt hoe ze worden geïnterpreteerd om
ervoor te zorgen dat de rijken uit eigen beweging
de armen zullen verzorgen. Interpreteert Leo de
verzen in overeenstemming met hun oorspronkelijk
doel? Prijst hij armenondersteuning aan via de kerk
of individuele welzijnsinstanties? En maakt hij
onderscheid tussen zogenaamde fatsoenlijke en
onfatsoenlijke armen? Welk soort sociale visie staat
Leo voor en hoe omschrijft en bepaalt hij zijn eigen
rol als bisschop bij het waarmaken van die visie?
Het artikel 'Bernard André. De sancta Katha-
rina carmen "Cum Maxentius imperator" and De
Sancto Andrea Apostolo "Si meritis dignas'" is
geschreven door D.R. Carlson. De in Frankrijk
geboren Bernard André (1450-1522) was een zeer
vooraanstaand schrijver in Engeland, die werkte
aan de hoven van de Engelse koningen Henry VII
en Henry VJII.
Hij schreef twee gedichten, gebaseerd op de
dertiende-eeuwse Legenda aurea en op een lijdens
verhaal van de apostel Andreüs, afgeleid van een
versie van het apocriefe Passio Andreae. De twee
onuitgegeven zestiende-eeuwse metrisch bewerkte
gedichten staan model voor pogingen om te wer
ken met ongebruikelijke metra.
66
Aanwinsten