'Ene stille waerheyt HS: van sware investering terug te winnen als de nieuwe polders landbouwproducten gingen opbrengen. Naarmate men met de nieuwere polders dichter bij de hoofd stroom van de Westerschelde kwam, ontstonden grotere technologische problemen. De nieuwe pol derdijken moesten tegen de erosie door het zeewa ter worden beschermd met strekdammen en (paal hoofden. Dat in deze tijd de paalworm de kop opstak, vormde een extra complicatie. Voordat tot herdijking werd overgegaan werd er door specialis ten een 'bureauonderzoek' gedaan naar de rechten van de vroegere bezitters. Hun rapportages zijn van grote waarde, omdat deze onderzoekers vaak stuk ken raadpleegden en afschreven die naderhand verloren gingen. Aan het einde van zijn artikel breekt de schrijver een lans voor meer en diep gaander onderzoek naar de chronologie van land- verlies en -winst tussen 1600 en 1800. Daarbij dient dan ook de achtergrond van de investeerders nader te worden bekeken, en vraagt ook de demo grafie van de nieuwe bewoners verdere verdieping. Dit artikel is als een vingeroefening voor een der gelijk onderzoek te beschouwen. De zeer lezenswaardige bijdrage van Fred van Lieburg behelst de verwikkelingen rond diverse protestantse enclaves in de Zuidelijke Nederlanden en Noord-Frankrijk (het voormalige Frans-Vlaan- deren) ten tijde van de Republiek. De forten Lillo en Liefkenshoek zijn wellicht de bekendste van deze voorposten in vijandelijk gebied, waar eeu wenlang een complete protestantse infrastructuur in stand werd gehouden. De verder in de Zuidelijke Nederlanden bestaande heimelijke protestantse gemeenschappen werden aangeduid met 'de Olijf berg', later nog nader gespecificeerd met de Vlaamse, Brabantse en Waalse Olijfberg. Door de jaren heen ondernamen predikanten hier heimelijke preekreizen. Ook verbleven er in dit 'missiegebied' af en toe vaste predikanten die in de protestantse diaspora werkzaam waren. In het Land van Aalst waren in de zogenoemde Geuzenhoek zeven kernen waar protestanten zich staande hielden. Vanuit de protestantse Republiek ontvingen de geloofsgeno ten in Vlaanderen steun. De vier Zeeuwse classes onderhielden om de beurt contacten met de Kruis kerken. Classisvertegenwoordigers bezochten regel matig in vermomming de Zuidelijke Nederlanden. In schuilkerken hield men dan nachtelijke diensten. Het artikel beschrijft verder de weinig benijdens waardige positie van de protestanten in het zuiden, die zich regelmatig enige willekeur en tenachter stelling door de rooms-katholieken moesten laten welgevallen. Aan deze situatie kwam pas een einde met het tolerantie-edict van de Oostenrijkse keizer Jozef II. Van Lieburg besluit zijn artikel met het uitspreken van de hoop dat gegevens uit Zeeuwse archieven kunnen worden gecombineerd met Belgi sche gegevens. Daarmee zou een veel completer beeld van het wel en vooral het wee van de protes tanten in de voor hen vijandige omgeving in de Zuidelijke Nederlanden kunnen worden geschetst. Dit artikel kan worden betiteld als een smakelijk voorafje voor zo'n onderzoek. Frank de Klerk D.L. Roth, Ene stille waerheyt van sware dingen. Historische opstellen betreffende de Zeeuwse geschie denis en haar Hollandse en Vlaamse context 1245- 1305. Delft 2007. Uitgeverij Eburon. 378 blz. ISBN 978-90-5972-153-1. Prijs 22,50. Roth beschrijft in een zeer lezenswaardig boek de ver houdingen in de tweede helft van de dertiende eeuw tussen Holland, Vlaanderen en Henegouwen en spitst dit toe op de twistappel 'Zee land bewesten Schelde', d.w.z. ruwweg Midden-Zee land zoals het er in die tijd uitzag, met de nadruk op Walcheren. Er is daarbij een ruime plaats ingeruimd voor de Zeeuwse adel, die een belangrijke rol speelde bij de conflicten die toen ontstonden. Die conflicten berustten vooral op het al of niet erkennen van afhankelijkheidsverhoudingen binnen het leen stelsel. 70 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2008 | | pagina 36