seerde stadsmilities van de Vlaamse steden. Tijdens een bezoek met een klein legertje van de Franse gouverneur aan Brugge werd het gezelschap in de vroege ochtenduren overvallen (Brugse metten). De woedende Franse koning zond een (ridder)leger naar Vlaanderen, dat in 1302 bij Kortrijk werd ver slagen door de Vlaamse milities met als opperbe velhebber Jan van Renesse (Guldensporenslag). Gwijde van Namen wilde, nu Vlaanderen zich in een zo gunstige positie bevond, de Zeeuwse kwestie definitief regelen. Een Vlaams leger, waarbij veel Zeeuwse ballingen, landde in Zeeland. Mid delburg gaf zich over, maar Zierikzee moest nog worden veroverd. In maart 1304 werd de oorlog heftiger. Graaf Jan II was ziek naar Henegouwen vertrokken en had de zaken overgelaten aan zijn zoon Willem. Hij leed op 20 maart 1304 een grote nederlaag tegen Floris van Borsele en zijn Zeeuwse aanhang (Vlamingen kwamen er niet aan te pas). Willem ontsnapte, maar Gwijde, bisschop van Utrecht en broer van graaf Jan II, werd gevangen genomen. De weg naar Holland lag open. Gwijde van Namen en Jan van Renesse trokken met hun leger het graafschap binnen. De meeste Hollandse steden, behalve Dordrecht en Haarlem, betuigden trouw aan Gwijde. Maar snel ontstond onvrede over de aanwezigheid van de Vlamingen en die werd vanuit Haarlem, onder meer door Witte van Haam stede, aangewakkerd. Een slag onder zijn leiding bij het Manpad heeft overigens nooit plaatsgevonden en is een vijftiende-eeuws verzinsel. De Vlamingen trokken zich terug' uit Holland en probeerden nog tot tweemaal toe Zierikzee in te nemen. Jan van Renesse, die naar Utrecht was gegaan, verliet overhaast de stad toen de Vlamingen zich terugtrokken. Op 15 augustus 1304 verdronk hij in de Lek, toen hij op een diepgeladen schip de rivier wilde oversteken. Ondertussen had de Franse koning een vloot onder bevel van de Genuees Grimaldi naar de Zeeuwse wateren gezonden. Op 10 en 11 augustus 1304 vond een zeeslag op de Gouwe plaats, die door Gwijde van Namen werd verloren. Zijn Zeeuwse droom was uit en de Vlamingen trokken zich terug. Graaf Jan II overleed op 12 september 1304. Zijn zoon Willem (III) volgde hem op. Tijdens zijn 33-jarige regering regelde hij de kwestie Zeeland bewesten Schelde en maakte hij een eind aan de vete tussen de Dampierres en de Avesnes. De rust in het graafschap Holland en Zeeland keerde weer. Roth heeft geen nieuwe feiten aan de al bekende toegevoegd. Zijn verdienste is naar mijn oordeel, dat hij wat accentverschuivingen heeft aangebracht, waarbij de nadruk wordt gelegd op Zeeland en de activiteiten van zijn adellijke en stedelijke inwoners. Zijn boek is overzichtelijk ingedeeld en in een heldere en toegankelijke taal geschreven, zij het soms met een ietwat slordig woord- en lettergebruik. H.J. Vader Jan Zwemer, We zitten hier geheid. Zeehospitium en revalidatie-inrichting Zonneveld 1909-1994. Vlissingen 2007. ISBN 978-90-74576-88-8, 240 blz., geïll. Prijs 19,90. Het schrijven van een gedenkboek is niet zo een voudig als het lijkt. Maar al te vaak komt het voor dat zo'n boek niet meer is dan een kroniek, waarin de feiten uit het verleden zonder al te veel verband in chronologische volgorde worden gepresenteerd. Hierbij komt nog dat de opdrachtgever - of dit nu een gemeente, een waterschap, een ideële stichting of een sportvereniging is - het eigen verleden niet al te kritisch te boek gesteld wil zien. Van de schrijver(s) wordt verwacht dat ze vooral aandacht besteden aan het vele goede dat dankzij de organi satie tot stand is gebracht. Het boek over de inrichting Zonneveld, voor een belangrijk deel gebaseerd op onderzoek van Hannie Kool-Blokland en geschreven door Jan Zwemer, vormt hierop echter een positieve uitzon dering. Het is een werk dat er mag zijn. Goed geschreven en gedocumenteerd, en vooral rijkelijk geïllustreerd. In meer dan tweehonderd bladzijden beschrijft Zwemer de geschiedenis van het hospitium Zonne- Boekbesprekingen 73

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2008 | | pagina 39