der Ley, nadat de functie van conservator, door
Frederiks' vertrek naar elders in 1903, vacant was.
In 1917 werd P.C. van der Wolk benoemd, die vele
jaren in Nederlands Oost-Indië had gewoond. Hij
schonk een aantal krissen en lansen die hij zelf had
meegenomen. In 1919 schreef hij voor het gedenk
boek ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan
van het Genootschap een bijdrage over de Zuid-
Molukse voorouderbeeldjes in de collectie.
Van 1921 tot 1933 was de functie vacant, waarna
J. Dekker werd benoemd.
De eerste gedrukte catalogus van de 'Oud- en zeld
zaamheden' dateert van 1869 en werd samenge
steld ter gelegenheid van het eeuwfeest van het
Genootschap. Hierin was door F. Nag'tglas een
apart hoofdstuk gewijd aan 'Voorwerpen uit Oost
en West-Indië'. In 1890 verscheen een herziene en
aangevulde versie van deze catalogus, waarin een
hoofdstuk 'Geschiedkundige en ethnog'rafische
voorwerpen' was opgenomen. Daarbinnen werden
door Frederiks de volkenkundige voorwerpen,
voorzien van een nieuwe nummering en verdeeld
naar herkomst (Azië, Afrika, Amerika en Australië)
beschreven. Sindsdien is er geen catalogus meer
gemaakt. In 1919 werd al geconstateerd dat de
catalogus "ten eenenmale verouderd is".
De oudste overzichten van de verzameling
bevinden zich in het archief van het Zeeuws
Genootschap. In 1818 stelde J.G. Lafont, in
opdracht van het Genootschap, in vijf delen een
'Lijst der geschenken aan het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen' samen. De meeste vol
kenkundige voorwerpen zijn opgenomen in het
vierde deel, 'Oud- en zeldzaamheden'. De lijst is
later aangevuld tot 1859. Enkele voorwerpen staan
vermeld in deel III 'Naturaliën', zoals de mummie,
de olifantstand met musketkogel en enkele sieraden
Mocassins van de Zwartvoetindianen eind negentiende eeuw, meegenomen door Meinavd Sprengen (ZM, RMV nr. B191-26)
86 Collectie Etnografica