Amsterdammers nu juist voor de WIC ijveren
(hoofdstuk 1). Teneinde de smokkelhandel te
bestrijden ging' de WIC ertoe over kruisers in te
zetten, maar daartoe ontbrak aanvankelijk het geld.
Pas in de achttiende eeuw kwam dit beschikbaar en
bleken de baten van de kruisers ruimschoots op te
wegen tegen de kosten. De effectiviteit van de
acties van de WIC werd vaak teniet gedaan door de
geringe machtsmiddelen. Doodstraffen (conform de
wet) werden nooit voltrokken; erger nog, maar al te
vaak was de WIC door personeelstekort gedwongen
opgebrachte smokkelaars in dienst te nemen. Pas
na de Spaanse Successieoorlog werd daarmee op
effectieve wijze de smokkelhandel bestreden: de
top van de smokkelkapiteins werd door de WIC bij
hun reders losgekocht om op de kruisers tegen hun
voormalige broodheren te gaan ageren. Toch was
dit alles slechts een druppel op een gloeiende plaat.
In het laatste kwart van de zeventiende eeuw zijn
320 tot 350 smokkelschepen uitgereed. Tussen
1700 en 1730 werden naar schatting 490 tot 520
smokkelschepen ingezet. In de achttiende eeuw
verhardde de strijd tussen de WIC en de smokke
laars. Met name in oorlogstijd was het makkelijk
smokkelen omdat men zich in bezit van een com-
missiebrief overal kon begeven zonder dat de WIC
daartegen iets kon ondernemen. De in de oorlog
speciaal uitgeruste en zwaarbewapende kapersche
pen werden voor de smokkelhandel ingezet. De
WIC-kruisers waren dikwijls niet opgewassen tegen
deze welbezeilde en goed uitgeruste schepen. In de
gevechten die volgden, vielen slachtoffers aan
beide zijden. In 1718 leidde deze ongelijkheid zelfs
tot de vernietiging van de WIC-kruiser de Faam,
die met 117 man aan boord in de lucht vloog. Dat
was een nieuwsbericht dat in Zeeland met gejuich
werd ontvangen. Veel hoofdparticipanten in de
smokkelhandel waren daar tevens bewindhebber bij
de WIC, een post die slechts werd bekleed om
informatie uit de eerste hand te hebben omtrent de
verwachte handelsactiviteiten in Afrika. Handel
met voorkennis blijkt niet alleen van deze tijd.
Een van de opzienbarendste resultaten van het
onderzoek is dat Paesie bewijst dat tussen 1674 en
1730 tussen de 55.000 en 60.000 slaven door
smokkelschepen van West-Afrika naar Amerika
zijn verscheept. Merkwaardig is dan ook dat Paesie
verzuimt dit gegeven te extrapoleren aan de hand
van de recent bijgestelde onderzoekscijfers van
Postma,1 die hiermee op circa 570.000 door Neder
landers vervoerde slaven komt in de periode tussen
1600 en 1815. Een ander punt van kritiek is dat het
boek dicht op de bronnen geschreven is. Enerzijds
geeft Paesie de lezer een uitgebreid verslag van
hetgeen hij in de primaire bronnen vond - en dat
is veel - maar dit leidt ook tot de afwezigheid van
enkele belangrijke secundaire bronnen. Een analy
tische blik over de periode van het onderwerp ont
breekt dan ook (p. 66). Ook gaat Paesie naar mijn
smaak in zijn conclusie iets te simpel over de zaak
Vlissings Welvaren (een door de WIC via een Frans
fregat buitgemaakte schip) heen. Een buitenlander
die in vredestijd - ingehuurd of niet - een Neder
lander berooft, blijft immers een piraat, hoezeer de
WIC ook recht tot confiscatie had binnen haar
octrooigebied. In de huidige rechtspraak zou dit
geen uitgemaakte zaak zijn geweest, zoals destijds.
Evenals elders in dit boek, blijft Paesie in de slotbe
schouwing erg' voorzichtig" wanneer hij concludeert
dat de schade die de WIC werd berokkend, de suc
cessen van de WIC in haar strijd tegen de smokkel
handel ruimschoots heeft overtroffen. Men kan
zich echter afvragen of het niet gerechtvaardigd is
te concluderen dat zowel de macht als de mogelijk
heden van de WIC bij verre ontoereikend waren om
de handelsmogelijkheden van het Afrikaanse conti
nent te exploiteren en dat de smokkelschepen en
hun achterban daartoe veel beter waren uitgerust
en een veel grotere lobby bezaten? Dit zijn echter
kleine minpuntjes van deze originele studie waarin
een ontzettende hoop archiefonderzoek is omgezet
in een proefschrift van formaat dat een verrassend
beeld van de Nederlandse smokkelhandel schetst.
Johan Francke
1 Johannes Postma, 'A Reassessment of the Dutch Atlantic
Slave Trade1, in: Johannes Postma and Victor Enthoven (ed.
by), Riches from Atlantic Commerce: Dutch Transatlantic
Trade and Shipping 1585-1817 (leiden: Brill, 2003) 136-137.
118
Boekbesprekingen