door de vlammen verteerd, samen met veel ander
uniek materiaal.
Op 15 augustus 1942 besloot Ferdinand Polderdijk
zijn gehele verdere verzameling' aan het Genoot
schap te schenken. Hij schreef: "Tengevolge van
de bijzondere omstandigheden wilde ik reeds thans
gevolg geven aan mijn reeds lang gekoesterd voor
nemen, mijn meest geteekende kaarten van polders,
enz. in Zeeland aan Uw Genootschap te schen
ken." In die maand kwam een kluis gereed voor de
Zelandia Illustrata en hij hoopte dat zijn verzame
ling daar een veiliger onderkomen vond dan bij
hem thuis. Overigens heeft Nieuwlandsrust nooit
water- of oorlogsschade opgelopen. Ferdinand ver
bond er de voorwaarde aan dat "als rustiger tijden
zullen zijn aangebroken", hij kaarten in bruikleen
zou krijgen voor verder onderzoek. Deze rustiger
tijden maakte hij niet meer mee: in december 1944
schreef de familie dat hij in oktober was overleden
en 400 gulden had gelegateerd voor uitbreiding
van de Zelandia Illustrata.
In het Archief 1943 vermeldde de secretaris
deze schenking. "De aanwinsten bestonden
uit een verzameling afbeeldingen van waterkee-
ringen in de calamiteuse polders en c. 100, meest
geteekende kaarten van Zeeuwsche Polders uit de
18e en 19e eeuw, geschonken door den heer F.P.
Polderdijk te Nieuw- en St. Joosland Hierbij
zijn een aantal door den heer Polderdijk in vroeger
jaren gemaakte copieën van kaarten, eigendom des
Genootschaps, die aan het Rijksarchief in Zeeland
in bruikleen waren gegeven en in Mei 1940 zijn
verbrand."
Besluit
Polderdijk kon zich, gezien zijn opleiding, niet
rekenen tot de 'geleerden', en dat zal hem wel
eens gespeten hebben. Wel was hij een wijs en
verstandig' mens met een groot, soms te g'root, ver
antwoordelijkheidsgevoel. Meerdere keren werd hij
voor een functie gevraagd en liet hij weten dat hij
er niet op zat te wachten. Toch stemde hij dan toe
omdat hij zich wilde inzetten voor het algemeen
belang.
Het blijft de vraag" of hij zich binnen het
Genootschap echt thuis voelde. De leden woonden
verspreid over het hele land en tot in het verre bui
tenland. De activiteiten werden dan ook gedragen
door een kleine, vaste kern van leden uit Middel
burg en omgeving', meestal afkomstig uit de hogere
burgerij. Als ze elkaar al niet beroepshalve kenden,
dan wel vanuit kerk en sociëteit, verenigingsleven,
schouwburg' en concertzaal. Het ons-kent-onsge-
halte moet hoog' geweest zijn. Wellicht is dit dan
ook wel de ware reden waarom Ferdinand zich na
het eerste jaar bij de lezingen betrekkelijk weinig
liet zien. Hij kwam allereerst voor het onderwerp,
minder voor de sociabiliteit, hoewel hij het wel
weer prettig' vond geestverwanten te ontmoeten.
In Mijn leven, dat zich in zijn archief bevindt,
somt Polderdijk de functies op die direct te maken
hadden met het belang' van zijn dorp en zijn
bewoners. Dat hij bijvoorbeeld ook lid was van het
hoofdbestuur van de ZLM en van het Genootschap
vermeldt hij niet. Uit zijn omvangrijke schenking
blijkt echter zonneklaar dat hij het Genootschap en
zijn doelstellingen zeer hoog achtte.
Elk jaar memoreerde de secretaris in zijn ver
slag de overleden leden. Mede door de chaotische
situatie rond de bevrijding' na de Tweede Wereld
oorlog is Ferdinand Polderdijk daarin niet opge
nomen. Zijn verzameling' is later deskundig geïn
ventariseerd en kreeg de titel 'Collectie Polderdijk'.
En zo leeft zijn naam ook na bijna 65 jaar binnen
het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen voort.
Een gedetailleerde annotatie, de bibliografie van
Polderdijk en een overzicht van gebruikte bronnen
en literatuur zijn opgenomen in de uitgave Laat de
zuinigheid de wijsheid niet bedriegen. Deze biogra
fische schets van de hand van Piet Zuijdweg' is niet
in de handel gebracht. Exemplaren van deze studie
zijn onder meer te raadplegen in het Zeeuws Archief
en in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg.
146
F.P. Polderdijk