In Vlissingen komt de minzame en weinig
scherpslijpende Te Water wel behoorlijk in de
problemen. De liberale bestuurders staan toe dat
er ter plekke een roomse kerk gebouwd wordt en
Te Water steunt daarin het stadsbestuur. Het zijn
mooie bladzijden in dit boek.
Als een van de belangrijkste predikanten is Te
Water zeer actief bij het werk voor de classis; ken
nelijk weet hij als bestuurder een passende rol te
spelen in de tijd van sociëteiten en genootschap
pen. Dit wordt ook duidelijk bij Te Waters betrok
kenheid bij het Franse leesgezelschap in Vlissingen
en zo worden werkendeweg ook de contouren
zichtbaar van het nakende Zeeuwsch Genootschap
voor Kunsten en Wetenschappen dat zich daaruit
ontwikkelde. Met de Zeeuwse elite speelt Te Water
daarin een glansrol. Helaas zijn de Vlissingse pro
blemen zo groot dat hij geïsoleerd raakt door dat
vermaledijde roomse kerkgebouw en als predikant
is zijn positie hopeloos. Het gewestelijk bestuur
redt hem door een benoeming tot hoogleraar aan
het Middelburgs Athenaeum en historieschrijver
van Zeeland. De emolumenten zijn overigens wat
provinciaals. Leiden nam trouwens de Zeeuwse
academische aspiraties helemaal niet serieus (blz.
241).
Als achtergrond van het biografisch verhaal
dienen in deze studie enkele hoofdstukken over
Te Water en de historiografie, de kerkgeschiedenis
en de theologie. Het is moeilijk hier een oordeel of
voorkeur uit te spreken. Een en ander hangt sterk
af van de interesse en de kennis van de lezer. Te
Water krijgt zijn plaats tegen de achtergrond van
de gereformeerde kerkleer en de calvinistische visie
op de Nederlandse geschiedenis in de tijd van Ver
lichting en patriotten. Voor sommige lezers zal het
een bezwaar zijn dat de theologische discussies in
dit boek heel lang" bekend worden verondersteld
en pas na enig doorzetten licht verschaffen. Zo
belandt de eenvoudige ziel al spoedig' tussen de
pelagianen, de socianen, voetianen, remonstranten
en coccejanen (vergl. blz. 18, 19 en 29) nog voor
dat hij goed en wel bekomen is van de schrik der
variatie, en dan moet het supranaturalisme nog
komen. Wie de genade van de kerkhistorische ken
nis niet deelachtig is geworden, zal op weg naar
het einde zich van tijd tot tijd in gemoede afvragen
wat dit of dat betekent. Men moet dan als lezer
op de knieën, bijvoorbeeld bij de discussie naar
aanleiding van het dispuut van de 'rechtvaardiging
door het geloof in plaats van de 'rechtvaardiging
tot het geloof (49). Later in het boek komt veel
aan bod dat deze zaken wat begrijpelijker maakt,
maar dan is het uiteraard meer stof voor een aca
demisch forum. Anderzijds kan iemand die zich in
deze kwesties thuis voelt, zich laven aan de kennis
van de auteur en de figuur van Te Water als god
geleerde. De vraag hoe Te Water aan de ene kant
voluit orthodox wilde zijn en aan de andere kant
zich liet meeslepen in allerlei denkbeelden, komt
echter minder uit de verf. 's Mans orthodoxie lijkt
meer conservatief van aard en op de buitenkant
gericht dan dat het inhoudelijk was. De conclusie
dat hij niet geheel vrij was van opportunisme ligt
dan wel voor de hand. Hier had de schrijver de
onzekere lezer ook wat leiding kunnen bieden. De
historiografische onderwerpen raken meer dan de
theologische aan algemene cultureel-historische
kennis. De auteur geeft overigens aan het beg'in
van elk hoofdstuk op voortreffelijke wijze richting
aan zijn betoog en elk chapiter wordt afgesloten
met excellente samenvattingen. Dat geldt ook voor
het boek als geheel dat in introductie en afsluiting
voorbeeldig op de lezer gericht is.
In het vooijaar van 1785 vertrekt Te Water met
zijn inmiddels stokdove echtgenote uit Zeeland
naar Leiden wegens zijn benoeming tot hoogleraar
in de theologie; tevens bezet hij daar een halve
predikantsplaats. De Leidse periode zal van Te
Water een bemiddeld man maken, wonend tegen
over de academie aan het Rapenburg. Hij vervult
periodiek het rectoraat van de universiteit en is op
het toppunt van zijn roem. In Leiden manifesteert
hij zich eveneens in de Maatschappij der Neder
landse Letterkunde waarvan Te Water jarenlang
voorzitter zal zijn. Deze delen van het boek beho
ren naar mijn mening tot de boeiendste. Het is een
fascinerende tijd met patriottisme, met een Frans
gezind bestuur waarbij de orangistische elite en de
gereformeerde theologen toch hun draai moeten
158
Boekbespreki ng