17.4 verkas - en kon zich dus kashouder noemen. Naast producten als zilveren tasbeug'els, tabaksdozen, gespen en tafelgerei toonde hij ook modellen van door hem vervaardigde boeksloten en hoekbeslag. De aanschaf van zilverwerk ging ongeveer als volgt. Een klant ging naar de kashouder en gaf hem, pakweg, tien zilveren guldens. Deze moesten omgesmolten worden om er bijvoorbeeld boek sloten van te maken. De koper deed er dan - om maar een bedrag te noemen - een gulden bij voor het maakloon. Om de klant te garanderen dat het juiste gehalte was toegepast, werd het meester teken van de edelsmid in het werk afgeslagen en ging het ter controle naar de zilverkamer van het gilde. Daar werden de andere keuren afgeslagen - in Middelburg had de stadskeur de vorm van een toren (burcht) en een jaarletter - 0111 aan de koper duidelijk te maken waar en wanneer de controle was uitgevoerd. Al vanaf de gildeperiode werd het zilvergehalte door officiële keurmeesters gecon troleerd. Met een g'raveersteker haalden ze een kleine hoeveelheid zilver van het voorwerp af, de zogenoemde steekproef, om het gehalte te bepalen. Soms ontstond hierdoor een zigzaglijn, die trern- bleersteek wordt genoemd en in menig Zeeuws boekslot voorkomt. In de zeventiende en achttiende eeuw wer den meesterteken, stadskeur en jaarletter op het montageplaatje aan de binnenkant van de boek sloten afgeslagen. Het vastgelijmde dekblad van de papieren binnenomslag viel er vaak overheen, zodat de merken niet te zien waren. Na de Franse tijd was het verplicht om meesterteken, minerva- hoofd (met de aanduiding van het desbetreffende waarborg'kantoor), jaarletter en gehaltestempel op een zichtbare plaats af te slaan. Dus stonden de merken op de voorzijde van de sloten en het beslag of aan de binnenzijde van de klamparnten. Zeeuws boekzilver werd meestal in Middelburg gekeurd, herkenbaar aan de hoofdletter 'L' in een naar links kijkend minervahoofd. Vanaf het einde van de zeventiende eeuw kwamen in hoe langer hoe meer gezinnen boekjes met zilverwerk voor. De initialen van de eigenaar werden vaak aan de binnenkant van de sloten gegraveerd en op de blanco schutbladen schreef de eigenaar in vrijwel alle gevallen zijn of haar naam, soms vergezeld van enige familieaantekening'en. Er zijn bijbeltjes aangetroffen met typisch Zeeuwse geslachtsnamen als Elenbaas, Bevelander, Bruin- ooge... Zilversmeden in Zeeland Ook in Zeeland waren gespecialiseerde ambachts lieden neergestreken die zich hadden toegelegd op Zilveren boeksloten, 1843 van Joh.G. Roelofse, Goes. Zondags ziIver 1 25 Sloten, hoek- en middenstukken en draag'ketting', anno 1741.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2008 | | pagina 7