De Vlaamse veldtocht van 1604
op de nieuwskaarten in de Zelandia lllustrata
lyiilllfliM
Dirk de Vries
Tot het historisch beeldmateriaal van Zeeland dat
kortgeleden 'world wide' beschikbaar is gesteld,
behoort ook een relatief bescheiden verzameling
van ca. 750 historieprenten. Hoe gaan we om met
prenten die de geschiedenis verbeelden? De con
statering dat dezelfde gebeurtenis op verschillende
manieren wordt waargenomen, beleefd en afge
beeld is al voldoende om onze nieuwsgierigheid te
wekken. Daarop zinspelend gaf Abraham van Stolk,
een van de grootste verzamelaars op dit terrein,
de bezoekers van zijn collectie deze gebruiksaan
wijzing mee: "Ze zijn niet alleen verrekte lollig,
maar ook verdomde interessant." Leuk om te zien,
maar vergeet niet de inhoud. Het gebruik van de
afbeelding als historische bron roept vragen op en
in versterkte mate is dit van toepassing op histo
rieprenten. De informatieve waarde ervan is echter
onmiskenbaar en gaat verder dan enkel die van de
illustratie bij de geschreven of gedrukte geschiede
nis. Gezien deze afwegingen is het zinvol om, na
een kort overzicht hoe vanaf de achttiende eeuw
verzamelingen van historieprenten bijeengebracht
zijn, iets te zeggen over de plaats en het gebruik
van dit genre prenten als beeldbronnen. In het
tweede deel wordt aan de hand van de prenten van
het beleg van Sluis door prins Maurits (1604) een
indruk gegeven van wat deze deelcollectie van de
Zelandia lllustrata aan verrassende ontdekkingen
heeft te bieden.
Verzamelingen en gebruik van historieprenten
Afgezien van een vroege uitzondering uit 1613, de
collectie van de Delftse schepen Van Kittensteyn,
nu bewaard in de Atlas van Stolk te Rotterdam,
zijn de eerste verzamelingen van dit soort grafiek
in de loop van de achttiende eeuw aangelegd. Zij
waren opgenomen in algemene topografische en
historische collecties samen met topografische
prenten en tekeningen, kaarten en portretten. Een
dergelijke collectie bezat ook Jacob Verheye van
Citters, de grondlegger van de Zelandia lllustrata.
In de negentiende eeuw vond via veilingen en ver
kopingen een herschikking van deze verzamelingen
plaats, resulterend in een veel kleiner aantal.
Omstreeks 1870 hadden de meeste historieprenten
zo hun weg gevonden naar een viertal grote collec
ties: die van Frederik Muller, Bodel Nijenhuis, Van
Stolk en Van Gijn. Tegelijkertijd begon men ook
buiten de enge kring van verzamelaars oog te krij
gen voor de verbeelding van gebeurtenissen uit de
vaderlandse geschiedenis in prenten en kaarten.
Portret van Frederik Muller. (Universiteitsbibliotheek Leiden)
Niet in het minst kwam dit door toedoen van
dezelfde Frederik Muller (1817-1881), boekhande
laar, antiquaar en uitgever te Amsterdam. In 1863,
hetzelfde jaar waarin het genootschap de collectie-
Van Citters aankocht, verscheen het eerste deel van
Mullers De Nederlandse geschiedenis in plateneen
beredeneerde chronologisch geordende lijst van
historieprenten, die na anderhalve eeuw nog altijd
als standaardwerk geldt. Daarmee zette hij de
Nederlandse historieprent als genre op de kaart. Het
doel dat hij hiermee voor ogen had was "de beoefe
ning van geschiedenis door platen, kaarten en por
tretten". Na zijn overlijden in 1881 werd Mullere
Z! digitaal
19