mislukt, de boer is veel te streng en Jans vader heeft te weinig geld gevraagd voor de klus. Hij wordt ziek en Merien moet het uitstapje zelfs met de dood bekopen, waardoor Jan de rest van zijn leven kampt met een schuldgevoel. In het tweede deel verschuift het perspectief naar Rinus. Zijn vader takelt langzaam af: "Vroe ger waren de dagen te kort", schreef hij in zijn dagboekje, "nu zijn ze te lang." Hij kan niet meer rietdekken vanwege allerlei lichamelijke klachten, die hij opschrijft in een dagboekje dat door het hele gezin gelezen moet worden. Wanneer Jan hulpbe hoevend wordt, neemt jongste zoon Rinus de zorg voor zijn vader op zich. Er ontstaat een hechte band tussen hen. In het eerste deel werd ook al de nadruk gelegd op de vader-zoonrelatie. Jan keek op naar zijn vader, voor hem een echte vakman. Maar vader was ook een stugge man, die niet altijd de juiste beslissingen nam. Ook Jan wordt een vakman en hij lijkt in zijn volhardendheid op zijn vader. Jan werkt door tot het bittere eind, zijn werk is zijn lust en zijn leven, ook al neemt hij niet altijd de juiste beslissingen. Rinus kijkt op zijn beurt ook op naar zijn vader. Het verschil is echter dat hij nooit riet dekker zal worden en dat zijn vader dit ten zeerste betreurt. Rinus vertegenwoordigt voor Jan het einde van een rietdekkersgeneratie. Rinus Spruit is er in Zwieg Stille goed in geslaagd het leven van een rietdekker in Zeeland weer te geven en tevens de relatie tussen een vader en een zoon te schetsen. De gure, natte omstandig heden waarin het werk vaak werd gedaan, de onmogelijke opdrachten en de tochten die moesten worden ondernomen om bij de boerderijen te komen, worden beeldend weergegeven. De stugheid en geslotenheid van de mannen, maar ook de nauwe band tussen vader en zoon in zo'n ambachtsgezin wordt op een benauwende, maar tegelijkertijd mooie wijze geschetst. Spruit sleept de lezer mee en laat hem achter met een onbestemd gevoel van beknelling en bewondering. Lotte Gerestein Paul de Schipper, De slag om de Oosterschelde Een reconstructie van de tijd om de open Oosterschelde 'Het is de zee die ons bindt', Atlas, Amsterdam/Antwerpen 2008. 496 blz., illustraties, foto's. ISBN 978-90- 45000-48-0. 24,90. De stormvloedkering in de Ooster schelde werd ooit eens het achtste wereldwonder genoemd. Iedereen zal erkennen dat de pijlerdam van hoog staand technologisch vakmanschap getuigt. De constructie van een dam met op kokers geplaatste pijlers waartussen verticaal beweegbare schuiven zijn opgehangen, was immers geen sinecure in een waterstroom die als uitermate gevaarlijk en onvoorspelbaar gold. Er zijn echter veel mensen die zo hun twijfels hebben én hadden over de dam. "Een duur kunstgebit", smaalden degenen die liever een open Oosterschelde met versterkte dijken had den gezien. Een kunstgebit dat - zo weten we inmiddels - bovendien slecht past en om de haver klap dure revisie behoeft. BN/De Stern-journalist Paul de Schipper heeft een dik boek geschreven over de strijd die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw is gevoerd tussen voor- en tegenstanders van een open Oosterschelde. Het verslag dat hij schrijft is deels een egodocument, want De Schipper behoorde tot de actievoerders die destijds ijverden voor behoud van een open Oosterschelde. Een boek geschreven door een direct betrok kene, iemand die destijds zo duidelijk partij koos, doet het ergste vermoeden. Kan hier nog wel een goed verhaal uit voortvloeien? Na lezing van bijna vijfhonderd pagina's kan ik deze vraag eigenlijk alleen maar bevestigend beantwoorden, al plaats ik hier en daar wel de nodige kritische kanttekeningen. Zo heb ik - om maar gelijk met dit laatste te beginnen - wat moeite met de verantwoording van de schrijver. "Wie de Ramp heeft beleefd", schrijft De Schipper, "mag erover schrijven. Wie de strijd om de open Oosterschelde heeft meegemaakt, mag erover schrijven." Alsof anderen dat recht niet zouden Boekbesprekingen 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2009 | | pagina 47