De stoof die op de foto van de hoerenkamer uit 1888 is afgebeeld,
in het Zeeuws Museum, (cat.nr. G 2060)
Het gesneden houten theeblad dat op de foto van de hoerenkamer
uit 1888 is afgebeeld, in het Zeeuws Museum, (cat.nr. G 2070)
diverse objecten geschonken of aangeboden waren,
ontbrak er nog veel. Zowel geld als voorwerpen
waren dan ook zeer welkom. De Middelburgsche
Courant steunde het initiatief door Nagtglas'
oproep niet bij de ingezonden brieven, maar op de
voorpagina te plaatsen. Wie objecten uit het verle
den bezat - zo stelde men in het begeleidende
redactioneel - diende deze niet aan de wisselvallig
heden van het lot over te laten, maar in een open
bare bewaarplaats tot nut en genot van iedereen ter
bezichtiging te stellen. De Zeeuwen reageerden
enthousiast en nadat het bestuur van het genoot
schap op 2 april 1881 officieel toestemming had
gegeven, werd er ook driftig aangekocht. In augus
tus 1882 was de kamer zover gevorderd dat een
bezichtiging werd georganiseerd voor allen die aan
de totstandkoming hadden meegewerkt. Korte tijd
later werd de kamer ook voor publiek opengesteld.
Een paar jaar geleden werd op verzoek van de
landelijke Raad van Cultuur een poging gedaan de
aankleding van de Walcherse kamer te reconstrue
ren en te zien hoeveel objecten nog in de collectie
van het Zeeuws Genootschap aanwezig waren.
Hoewel in het archief van het genootschap allerlei
gegevens over de eerste inrichting te vinden waren,
kon een groot aantal voorwerpen alleen dankzij
een foto uit 1888 gemaakt vlak voor de verhuizing
van het genootschap naar de Wagenaarstraat (ZI-
1I-0688A) geïdentificeerd worden.
De Zelandia lllustrata als bron bij historisch
onderzoek
Bij recent historisch onderzoek door de Rijksgebou
wendienst naar de belangrijkste grafmonumenten
onder zijn beheer, speelde een aantal tekeningen in
de Zelandia lllustrata een belangrijke rol. Een van
de onderzochte grafmonumenten was namelijk de
g'rafnis met restanten van een ridderfiguur in de
Middelburgse Koorkerk, die in 1817 door twee
leden van het Zeeuws Genootschap, Nicolaas Lam-
brechtsen en Jacob Verheye van Citters, werd
gevonden. Op zoek naar oude begraafplaatsen ont
dekten zij dankzij sporen op de buitenmuur van de
Koorkerk een dichtgemetselde tombe. Ervan over
tuigd met een belangrijke vondst te maken te heb
ben - Lambrechtsen wist dat in de Koorkerk in de
zestiende eeuw aanzienlijke grafmonumenten
waren opgericht - had men de kerkmuur laten
openbreken. Lambrechtsen identificeerde de aange
troffen restanten meteen als overblijfselen van het
imposante monument dat in 1546 door abt Floris
van Schoonhoven voor de in 1282 ter aarde
bestelde rooms-koning Willem II werd opgericht.
Verheye van Citters dacht het graf van de in 1258
in de Koorkerk begraven Floris de Voogd ontdekt
te hebben. Het stoffelijk overschot en de gebeeld
houwde fragmenten werden overgebracht naar het
museum van het Zeeuws Genootschap, waar zij in
de daaropvolgende jaren een belangrijke attractie
voor de bezoekers vormden. Pas in 1866 besloot
6
Zl digitaal