I yr'"'-lf Profiel van de grafnis met grafzerk van rooms-koning' Willem II in de Koorkerk te Middelburg". Getekend door J.H. Reijgers, 1815/1820. (ZA, Zei. 111., nr. 570c) het genootschap de stoffelijke resten toch maar weer ter aarde te bestellen. De fragmenten van het beeldhouwwerk bleven echter in het museum en werden 's winters naar het schijnt door de con ciërge gebruikt om zijn vat zuurkool onder druk te houden. Tijdens restauratiewerkzaamheden in de Koor kerk in het begin van de twintigste eeuw werd de nis, die in 1818 weer was dichtgemetseld, blijvend geopend en in 1924 besloot het genootschap de fragmenten van het beeldhouwwerk aan het Rijk terug te geven. Problemen bij de plaatsing en onenigheid over de financiële afwikkeling veroor zaakten echter complicaties, zodat de fragmenten jarenlang in het rond slingerden. De botten van de onbekende dode, die in de volksmond rooms- koning Willem II bleef heten, en de inmiddels zwaar geschonden fragmenten keerden pas in 1928 op de oude locatie terug. Het monument was inmiddels echter zo zwaar beschadigd dat van de oorspronkelijke voorstelling weinig meer te zien was. Gelukkig had N.C. Lambrechtsen in 1817 de Middelburgse tekenleraar Johannes Hubertus Reijgers opdracht gegeven de gevonden restanten in enkele tekeningen vast te leggen, die later in de Zelandia Illustrata werden opgenomen (ZI-II-0570 A-D). Daarop is de ridderfiguur nog herkenbaar als een jonge, in maliënkolder en wapenrok geklede man met golvende haarlokken en gevouwen han den. De tekeningen van Reijgers maken ook duide lijk dat Verheye van Citters gelijk had. De restanten stammen zonder twijfel uit de tweede helft van de dertiende eeuw. Het graf van rooms-koning Willem II in de Koorkerk te Middel burg, anno 2008. (foto Leo Hollestelle) Zl digitaal 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2009 | | pagina 9