begraafplaats vol te raken en er werd al nage
dacht over de aanleg van een nieuw kerkhof. Dit
zou, met de bestemming' van een aanzienlijk deel
van de nog beschikbare ruimte voor een gealli
eerd oorlogskerkhof, versneld gerealiseerd moe
ten worden. De meeste weerstand was er dan ook
intern, bij de ambtelijke staf. Op 2 april 1918
adviseerde gemeentebouwmeester W.A. de Jong
tegen de aanleg van het oorlogskerkhof op Vrede
hof en het plaatsen van een kostbaar monument.
Dit te meer omdat naar zijn opvatting er toch
bijna niemand naartoe zou komen: "De diepst
geslagen wonden worden bij ernstig denkende
Hollanders door de macht des tijds geheeld en zijn
bij de luchtige en vluchtige ideeën der Belgen al
heel spoedig hersteld. Enkele families waarvoor
de reiskosten geen bezwaar zijn zullen wellicht
een paar malen op de begraafplaats komen zien
en daarmee houdt alles op." Als alternatief stelde
hij voor om het plan maar direct bij de locatie
van de beoogde volgende "nieuwe begraafplaats"
aan de noordoostkant van de stad te realiseren.
Vredehof zou dan nog geruime tijd voor gewone
begrafenissen gebruikt kunnen worden.
Het advies werd niet opgevolgd. Ambtelijk
werd er werd druk gerekend, getekend en over
legd. Uiteindelijk werd een van buitenaf goed
bereikbare locatie gekozen. Op het oorlogskerkhof
zou ruimte zijn voor 76 graven, met een centrale
plaats voor het toegezegde monument.
Intussen werden steeds meer geallieerde doden op
de Zeeuwse kust aangetroffen. De Vlissingsche
Courant berichtte er over, zoals op 11 januari
1918 in de rubriek Stads- en Provincienieuws:
"Gisteren zijn onder de gemeente Westkapelle
aangespoeld een tweetal lijken van Engelsche
marinematrozen. Na schouwing door de gemeen
tegeneesheer zijn ze ter aarde besteld." De vol
gende dag was het weer raak: "De drie Zaterdag
aan het strand aangespoelde lijken verkeerden in
verre staat van ontbinding. Al wezen de kleren
wel uit dat men hier met lijken van Engelsche
marineschepelingen te doen heeft, is het toch niet
mogelijk gebleken de identiteit vast te stellen." En
dit was niet alles wat er in die dagen gebeurde:
"Naar wij vernemen zijn ook op de kust van
Zeeuwsch Vlaanderen lijken aangespoeld. Er is
zeker alle reden om aan te nemen dat al deze lij
ken afkomstig zijn van de voor een paar weken
gezonken Engelsche torpedobooten. Ook op het
strand van Koudekerke zijn twee lijken aange
spoeld. Morgenochtend zullen de hier aange
spoelde lijken met militaire eer ter aarde worden
besteld."
Op 26 april 1918 werd het formele besluit van de
gemeente Vlissingen tot het stichten van een
geallieerd oorlogskerkhof genomen. De gemeente
raad stemde er gaarne mee in, zij leek het plan
nog meer toegedaan dan B8tW. In het overleg met
de initiatiefnemers was er sprake van dat per graf
het gebruikelijke grafrecht zou worden geheven,
maar de raad amendeerde dit: het oorlogskerkhof
werd hiervan vrijgesteld.
Met dit besluit was de begraafplaats nog niet
gerealiseerd. Hoewel een begin gemaakt werd met
de inrichting en het overbrengen van slachtoffers
van andere plaatsen in Zeeland, duurde het nog
geruime tijd alvorens tot de officiële openings
plechtigheid kon worden overgegaan. Er moesten,
nadat de oorlog was beëindigd, nog' de nodige
punten op de i worden gezet over beheer en
onderhoud. Inmiddels waren tussen de geallieerde
landen afspraken gemaakt over het beheer van
begraafplaatsen waarop slachtoffers van ver
schillende nationaliteit rustten. In dat geval zou
het land met de meeste slachtoffers de verant
woordelijkheid op zich nemen. Dit betekende dat
de gemeente Vlissingen te maken kreeg met de
Britse Imperial War Graves Commission (1WGC).
Het duurde enkele jaren voor alles in kannen en
kruiken was; een eindeloos formalistische, amb
telijke uitwisseling tussen partijen die het in
wezen eens waren. Dat er veel over details werd
geneuzeld lag" deels ook aan het Britse wantrou
wen tegenover foreigners. Zo had een medewerker
van de IWGC bij geruchte vernomen dat het in
Nederland gebruikelijk was grafstenen met een
staalborstel schoon te maken, terwijl dat natuur
lijk alleen maar met een speciale zeep mocht
gebeuren...
Het monument
Dan was er nog het monument. Daarin toonde de
Herdenking'sbond zich een betrouwbare partij.
Toen na de oorlog veel van de Belgen weer naar
huis waren teruggekeerd, hadden de goede bedoe
lingen kunnen verdampen in de drukte van de
thuiskomst, het opnieuw opbouwen van het land
en het eigen leven. Maar dat was niet het geval.
Het geallieerde W01-oorlogskerkhof in Vlissingen
69