Onduidelijk is wat precies het materiaal is waarop de schrijver zich heeft gebaseerd. Op ver schillende plaatsen wordt een verslag' gememo reerd van Lodewijks lijfarts Pieter Jacobus van Maanen (1780-1854), maar het is niet goed uit te maken of dit verslag als basis heeft gediend. Waarschijnlijk heeft de samensteller overal wat vandaan gehaald. Dat is in historisch opzicht de zwakte van dit boek: het verantwoordt bijna ner gens de gegevens en gaat impressionistisch om met het historisch materiaal. Zo wordt bij Zierik- zee en Middelburg onder andere naar verslagen verwezen in de archieven zonder dat ze met inventarisnummers of op andere wijze worden genoemd, laat staan ordentelijk worden geïntro duceerd. De gemakkelijke stijl gaat helaas ook nogal eens over in gemakzucht. Op bladzij 16 krijgt de koning' voor een plan "de handen niet voldoende op elkaar". Aldaar ook de frase "dat de geografi sche kaart anders lag dan nu het geval is". Hier en daar is de stijl nog curieuzer: "Naast zijn posi tieve kanten was Lodewijk vaak ongeduldig en impulsief" (blz. 19). "Gezien het militaire karak ter van de stad inspecteerde Lodewijk het garni zoen" (blz. 151). Elders zocht het koninklijke jacht haar weg (blz. 148). De koning' brengt de nacht door in het (Middelburgse) "kasteel, de voorma lige abdij". Voor de Lodewijkspolder de latere Wilhelminapolder) wordt de eerste steen gelegd (blz. 148). Met betrekking tot landwinning wordt gezegd: "Door overstromingen was het de afgelo pen eeuwen een proces van vallen en opstaan." Bij het bezoek aan Nieuwerkerk op Schouwen merkt de schrijver op: "De gevelsteen aan de ach terzijde van de pastorie uit 1803 verwees tijdens het bezoek van de koning naar een actieve geloofsgemeenschap." (blz. 139). Van kerken wordt immer opgemerkt aan welke figuren en heiligen ze ooit waren gewijd. Nachtvrijen werd in Zeeland volgens de auteur "bakekeete" genoemd. In Noordwelle is de kerk te krab! Onder het kopje 'Sabat' (in plaats van sabbat) wordt in het zoveelste kadertje informatie gegeven over de marktdagen in Zierikzee. Men leest daar: "Het hofje was genoemd naar de Heilige Jacob, het gilde van de schippers" (blz. 129). Komisch wel, maar niet om te lachen. Een wat langer citaat moge een indruk geven van wat de lezer onder ogen krijgt: "Het vlakke Zeeuwse land ademde rust uit toen Lodewijk het ringdorp Dreischor bereikte. De molen Aeolus was negentig'jaar oud en draaide. Op de toren van de 14de eeuwse voormalige katholieke St. Adrianuskerk wapperde de vlag. Een belangrijke bron van inkomsten was de verbouwing' van vlas en meekrap. Het streek- en landbouwmuseum geeft daar boeiende informatie over. Veel fraaie monumentale woonhuizen en boerderijen herin neren aan de periode van het bezoek van de koning." Leve de Koning! is dus een boekwerk in de bekende journalistieke traditie: veel gesnuffel, praten met deze en gene en dan met gebruikma king van diverse gegevens en veel illustraties iets samenstellen. Zo berusten het eerste en laatste hoofdstuk op interviews die met weinig samen hang als inleiding en uitleiding moeten dienen. Heeft dan niemand medelijden met een weetgie rige en gevoelige lezer? Een vergelijking dringt zich op. Enige jaren geleden verscheen een boek over Napoleon in België (Lannoo, Tielt 2002), oorspronkelijk in het Frans geschreven door o.a. Gustave Maison. Afgezien van de Nederlandse vertaling (die door een Belgische gemaakt is die het Nederlands niet beheerste of wraak wilde nemen op de Fransta lige schrijvers) biedt dat boek juist waar het bij Leve de Koning! aan schort: een gedetailleerde reconstructie van Napoleons inspectiereizen gebaseerd op degelijk verantwoorde lokale bron nen en voortreffelijk geraadpleegde brieven en dagboeken van mensen uit zijn gevolg. Ook dient in die studie de reconstructie een historisch doel: de lezer krijgt namelijk inzicht in de context en de achtergrond van Napoleons inspectie. Je kunt natuurlijk over Lodewijk Napoleon en zijn inspectiereizen verschillende soorten boeken maken en alles mag en overal is wel publiek voor te vinden, maar iets meer degelijkheid in weten- Boekbesprekingen 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2009 | | pagina 39