tie. Deze conclusie wordt ondersteund door de muntvondsten die in aantallen en soort een ander beeld geven dan dat van de Romeinse nederzet tingen in het achterland. De verspreiding van de vondsten Uit de administratie van Gerhardt blijkt dat het aantal vondsten dat per jaar op het strand te vin den is, sterk varieert. Zo verzamelde zij in 1979 nog 337 scherven en in 1984 nog slechts een twintigtal langs de hoogwaterlijn, waar door de zee het grove materiaal wordt neergelegd, zoals schelpen en afval uit zee. De variatie van het aantal vondsten per jaar kan verklaard worden door verandering van stromingen aan de directe kust van Domburg. Door de vondstgegevens exact vast te leggen, kon Gerhardt aangeven tussen welke rijen paalhoofden welke vondsten werden gedaan. Het strand werd zo in verschillende vak ken ingedeeld. Hieruit kunnen we concentraties van vondsten opmaken en zien we dat het groot ste deel van de scherven afkomstig' is uit het vak tussen paalhoofden 11 en 12, ter hoogte van de Domburgse golfbaan. De scherven die verder van dit strandvak zijn gevonden zijn steeds meer afgesleten, waardoor we er vanuit kunnen gaan dat deze over een grotere afstand door de zee zijn getransporteerd. Van de Vrie concludeert in zijn scriptie dat de scherven die Gerhardt verzamelde, oorspronkelijk alle afkomstig zijn van een plek vóór het strand tussen de genoemde paalhoofd- rijen. Dit komt niet overeen met de beschrijvin gen uit de zeventiende eeuw van de locatie van de vroegere tempel, die volgens de Visscher- Romankaart enkele honderden meters noordoos- telijker was gelegen. Een verklaring hiervoor kan zijn dat de zeventiende-eeuwse kaart niet nauw keurig is en dat de locatie van de tempel later is ingetekend toen deze reeds in zee was verdwenen. Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat het systematisch verzamelen en registreren van vondsten op het strand door Mia Gerhardt nieuwe inzichten heeft opgeleverd over de Romeinse nederzetting bij Domburg. Haar wetenschappe lijke werkwijze heeft, in tegenstelling tot het selectief verzamelen door anderen, nieuwe inzichten opgeleverd van een voorgoed in zee verdwenen archeologische vindplaats. Noten 1. Hondius-Crone 1955. 2. Van de Vrie 1987. Literatuur A. Hondius-Crone, The temple of Nehalennia at Domburg, Amsterdam 1955. 'In memoriam dr. Mia I. Gerhardt', in: Archief 1988, Konink lijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1989. D. van de Vrie, Scherven op het strand. De verspoelde Romeinse nederzettingen in het deltagebied, doctoraalscriptie Universi teit Utrecht 1987. 98 Archeologie

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2009 | | pagina 12